Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1434/GB, 9 augustus 2007, beroep
Uitspraakdatum:09-08-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/1434/GB

Betreft: [klager] datum: 9 augustus 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.J.O. Dijkstra, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 30 mei 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters bezwaar tegen de afwijzing om de haar opgelegde vrijheidsstraf door toepassing van elektronische detentie ten uitvoer te leggen, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 15 mei 2007 is door de selectiefunctionaris beslist dat klaagster niet in aanmerking komt voor elektronische detentie. Klager dient een vrijheidsstraf te ondergaan van 90 dagen.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Klaagster beschikt over zowel een geldige verblijfsstatus als over een geldig identiteitsbewijs. Zij heeft de Bulgaarse nationaliteit en een Bulgaars paspoort. Een kopie van dit paspoort is bij de stukken gevoegd. Omdat Bulgarije per 1 januari 2007 een
lidstaat van de Europese Unie is geworden, heeft dit tot gevolg dat klaagster op grond van artikel 8, onder e, van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig verblijf heeft in Nederland zonder dat zij hoeft te beschikken over een verblijfsvergunning.
Klaagster zal op korte termijn een “aanvraag om toetsing aan het EU gemeenschapsrecht” indienen bij de gemeente Delft, ter verkrijging van een document dat geldt als bewijs van rechtmatig verblijf. Het doen van deze aanvraag doet echter niets af aan
het
feit dat zij nu al als gemeenschapsonderdaan van de EU van rechtswege rechtmatig verblijf heeft in Nederland. Verder heeft klaagster zich ingeschreven in de gemeente Delft en beschikt zij over een SoFi-nummer.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 15 mei 2007 is klaagster voor een intake-gesprek bij de Penitentiaire Inrichting Administratief (PIA) te Rotterdam geweest, waar werd beoordeeld of ze geschikt is om de aan haar opgelegde vrijheidsstraf door middel van elektronische detentie te
ondergaan. Tijdens dit gesprek is vastgesteld dat zij geen geldige verblijfsstatus heeft. Om die reden is zij niet geschikt bevonden voor deelname aan elektronische detentie. De advocaat van klaagster geeft nu aan, dat zij wel beschikt over een geldig
identiteitsbewijs en dat zij op grond van artikel 8, onder e, van de Vreemdelingenwet 2000 niet behoeft te beschikken over een verblijfsvergunning. Gelet op de nu ter beschikking staande gegevens voldoet klaagster echter niet aan de criteria zoals
vermeld in de circulaire Elektronische Detentie. Zij beschikt immers niet over een geldige verblijfsstatus in Nederland.

4. De beoordeling
4.1. Voor zelfmelders, aan wie een vrijheidsstraf is opgelegd van maximaal drie maanden, bestaat de mogelijkheid om elektronische detentie te ondergaan.

4.2. In de circulaire Elektronische Detentie van 7 maart 2005, nummer 5291588/04/DJI, onder punt 4, aanhef en onder en f, wordt vermeld dat voor deelname aan elektronische detentie de veroordeelde dient te beschikken over een geldige verblijfsstatus
en over een geldig identiteitsbewijs.

4.3. Dat klaagster beschikt over een geldig identiteitsbewijs is inmiddels afdoende vastgesteld. Wat haar verblijfsstatus betreft, is echter onduidelijk gebleven over welk document klaagster volgens de selectiefunctionaris zou moeten beschikken, om
wél aan deze eis van een geldige verblijfsstatus te voldoen. Namens klaagster is aangevoerd, dat zij als Bulgaarse met een geldig Bulgaars paspoort in Nederland mag verblijven zonder dat zij behoeft te beschikken over een verblijfsvergunning. Op deze
mededeling wordt door de selectiefunctionaris in zijn reactie niet ingegaan.

4.4. De mededeling dat klaagster niet beschikt over een geldige verblijfsstatus in Nederland, is niet nader onderbouwd. Gelet hierop is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd en derhalve dient deze te worden vernietigd. De
selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een
tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klaagster geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van D.C. Carsten, secretaris, op 9 augustus 2007

secretaris voorzitter

Naar boven