Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1495/GV, 5 juli 2007, beroep
Uitspraakdatum:05-07-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1495/GV

betreft: [klager] datum: 5 juli 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 juni 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager wil zich in het kader van zijn resocialisering en reïntegratie kunnen voorbereiden op zijn
terugkeer in de maatschappij. Klager vindt het wenselijk dat hem de mogelijkheid wordt geboden enkele praktische zaken te regelen: het op orde maken van diverse documenten, het regelen van huisvesting en het aanhalen van enigszins verslechterde
familiebanden. Het verlofadres is klagers ouderlijk huis. Klager bestrijdt dat door het verlenen van verlof de ongestoorde tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in gevaar komt. Uit het goede verloop van eerdere verloven kan de conclusie worden
getrokken dat klager met vrijheden kan omgaan en dat hij zich aan gemaakte afspraken houdt.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het OM heeft bezwaar gemaakt tegen verlofverlening. De politie heeft eveneens negatief geadviseerd. De bewoners van het verlofadres hebben niet gereageerd op de vraag of klager welkom
is op het verlofadres. Gebleken is dat klager zich niet houdt aan afspraken. Tijdens de proeftijd van een vorige veroordeling heeft klager een aantal delicten gepleegd. Klager is vaak veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Lelystad heeft geoordeeld dat er gedragsmatig geen redenen zijn het verlof af te wijzen. Namens de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam is negatief geadviseerd omdat het vertrouwen ontbreekt op
een goede afloop van het verlof. Klager heeft 54 strafzaken op zijn naam staan. De politie Amsterdam-Amstelland adviseert negatief op de aanvraag. De politie vindt het geen goed idee om klager tezamen met zijn broer op het verlofadres te laten
verblijven. Klager en zijn broer zijn betrokken geweest bij eerdere incidenten.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. Aansluitend dient hij een tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf te ondergaan van zes maanden. De wettelijk vroegst mogelijke
v.i.-datum valt op of omstreeks 27 januari 2008. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 16 dagen te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit de stukken komt naar voren dat op het verzoek of klager welkom is op het aangegeven verlofadres geen reactie is gekomen. De politie acht het bovendien ongewenst dat klager tezamen met zijn broer op het verlofadres verblijft, omdat zij samen zijn
betrokken bij eerdere incidenten. Uit de gegevens van de Justitiële Informatiedienst komt verder naar voren dat klager veelvuldig in herhaling vervalt en daarvoor ook meerdere malen is veroordeeld tot een vrijheidsstraf. De beroepscommissie is van
oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, ondanks het positieve advies van de directeur van de gevangenis Lelystad, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve is de
beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI),
evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 5 juli 2007

secretaris voorzitter

Naar boven