Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1148/TA, 14 augustus 2007, beroep
Uitspraakdatum:14-08-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1148/TA

betreft: [klager] datum: 14 augustus 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 maart 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij FPI De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 juli 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Overijssel te Zwolle, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman
mr. N.A. Heidanus.
Op 9 juli 2007 is door [...] telefonisch aan het secretariaat van de Raad doorgegeven dat hij per abuis naar de p.i. Amsterdam (waar hij op 11 juli 2007 zitting heeft) was gegaan, alsmede dat hij het bij de beklagrechter gegeven standpunt handhaaft,
welk bericht de beroepscommissie ten tijde van het horen van klager nog niet had bereikt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag - voor zover in beroep aan de orde - betreft het afluisteren van een inkomend telefoongesprek van klager met zijn zus op 22 juli 2006.

De beklagrechter heeft het beklag formeel gegrond verklaard en geen tegemoetkoming toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beroep ziet alleen op het niet toekennen van een tegemoetkoming. De beklagrechter heeft zijn beklag terecht gegrond verklaard. Aan klager is doorgegeven dat hij onbegeleid mocht bellen. Hij was dan ook in de veronderstelling dat hij op 22 juli
2006
onbegeleid met zijn zus mocht bellen en is dus voor zijn gevoel ten onrechte afgeluisterd. De nasleep van het incident is groot geweest, daar hij de eerste drie maanden na het incident alleen begeleid heeft mogen bellen. Zijn relatie heeft daar zwaar
onder geleden en zijn behandeling is voor een tijd gestagneerd. Hiervoor dient hem een tegemoetkoming te worden toegekend.

Namens het hoofd van de inrichting is verwezen naar het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat het beroep van klager uitsluitend ziet op het niet toekennen van een tegemoetkoming aan klager vanwege de gegrondverklaring van zijn klacht over het afluisteren van een telefoongesprek met zijn zus op 22 juli 2006,
terwijl klager dacht dat hij onbegeleid mocht bellen op grond van informatie van de maatschappelijk werkster, welke informatie achteraf onjuist bleek te zijn.

Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Genoemd ongemak bestond voor
klager uit het feit dat een sociotherapeut heeft meegeluisterd tijdens een telefoongesprek van klager, terwijl klager dacht dat niemand meeluisterde.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de constatering van de beklagrechter, dat klager mocht afgaan op de informatie van de maatschappelijk werkster hoewel achteraf bleek dat deze een vergissing had gemaakt, als voldoende tegemoetkoming kan
worden aangemerkt en dat geen aanleiding bestaat om daarnaast een financiële tegemoetkoming toe te kennen.
Overigens kan klager vanwege het voortduren van de beperking dat hij alleen begeleid mocht telefoneren geen tegemoetkoming worden toegekend, daar de beklagrechter de betreffende klacht ongegrond heeft verklaard en klagers beroep daarop geen betrekking
heeft.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. F.A.M. Kortmann en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 14 augustus 2007

secretaris voorzitter

Naar boven