Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8489/JA, 16 juni 2021, beroep
Uitspraakdatum:16-06-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/8489/JA

Betreft [klager]

Datum 16 juni 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager], geboren op […] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat het vermelden van zijn volledige naam en geboortedatum op het naambordje van zijn kamer in strijd is met de privacywetgeving.

De beklagrechter bij de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Lelystad heeft op 23 oktober 2020 het beklag ongegrond verklaard (RE 2020/16). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de JJI in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

3. De beoordeling

Op de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen (tenuitvoerleggingsgegevens) is in beginsel niet de AVG, maar de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) van toepassing.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is dat ook in deze zaak het geval. Onder ‘gegevensbestand’ moet volgens artikel 1, aanhef en onder o, van de Wjsg – voor zover relevant – worden verstaan: elk ander gestructureerd geheel van tenuitvoerleggingsgegevens dat op een functioneel of geografisch bepaalde wijze is verspreid. De beroepscommissie is van oordeel dat het naambordje, met de daarop (in papieren vorm) verwerkte persoonsgegevens van klager, onder deze definitie kan worden geschaard.

Op grond van artikel 51a, eerste lid, van de Wjsg worden tenuitvoerleggingsgegevens verwerkt, indien dit noodzakelijk is voor een goede vervulling van een wettelijke taak of het nakomen van een andere wettelijke verplichting.

Op grond van artikel 51b, eerste lid, in samenhang met artikel 3 van de Wjsg worden tenuitvoerleggingsgegevens slechts verwerkt voor zover dit behoorlijk en rechtmatig is, de gegevens rechtmatig zijn verkregen en de gegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn.

Hoewel klagers klacht in de optiek van de directeur was afgehandeld vanwege het onmiddellijke verwijderen van enkele persoonsgegevens, zoals hieronder en uit dossier blijkt, heeft klager ervoor gekozen om zijn klacht door te zetten, kennelijk omdat hij zich niet kon vinden in de uitkomst van het gesprek tussen hem en de directeur.

In het belang van de orde en de veiligheid in de inrichting is het noodzakelijk dat jeugdigen kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van het naambordje op de deur van hun kamer. In dat kader heeft de directeur (in beklag) te kennen gegeven dat de voor- en achternaam van klager op zijn kamerdeur stonden vermeld. Het is voor externe partijen, zoals de hulpdiensten, nodig om te weten welke jongeren zich waar bevinden, indien zich op de afdeling calamiteiten voordoen. Ook de pedagogisch medewerkers maken gebruik van deze persoonsgegevens om overzicht te kunnen houden. In het dossier komt verder naar voren dat de geboortedatum van de jeugdige eveneens noodzakelijkerwijs dienst doet als identificatie¬middel.

Uit het dossier volgt ook dat de directeur naar aanleiding van de klacht heeft gemeend om bepaalde persoonsgegevens op klagers naambordje (en dat van zijn groepsgenoten) te verwijderen. De beroepscommissie maakt hieruit op dat er ten onrechte niet-noodzakelijke gegevens van klager op het naambordje stonden vermeld. Zij zal het beroep om die reden gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Er bestaat echter geen aanleiding om klager (opnieuw) een tegemoetkoming toe te kennen, omdat de directeur in samenspraak met klager voortvarend de nodige stappen heeft ondernomen om zijn privacy te beschermen. De beroepscommissie ziet overigens evenmin reden om te twijfelen aan de stelling van de directeur dat klager naar aanleiding van hun gesprek al een tegemoetkoming had ontvangen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 16 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. P. de Bruin, voorzitter, drs. H. Heddema en dr. T. Jambroes, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven