Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0464/TA, 14 augustus 2007, beroep
Uitspraakdatum:14-08-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/464/TA

betreft: [klager] datum: 14 augustus 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 februari 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 juli 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel te Zwolle, is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...] gehoord.
Mr. E.J.W.F. Deen heeft op 20 juni 2007 schriftelijk bericht te zijn verhinderd ter zitting te verschijnen en heeft verzocht om behandeling van het beroep op een andere zitting. Hem is bij faxbericht van 22 juni 2007 door een medewerker van het
secretariaat meegedeeld dat terzake door de beroepscommissie ter zitting een beslissing zal worden genomen en dat het beroep desgewenst tijdig schriftelijk kan worden toegelicht.
Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om ter zitting te worden gehoord. Hij heeft zijn beroep bij brief van 3 juli 2007 schriftelijk toegelicht en voorts verzocht om aanhouding van het beroep, mede vanwege de afstand van Vught naar
Zwolle. Het hoofd van de inrichting heeft bij brief van 13 juli 2007 daarop gereageerd, welke reactie ter kennisneming aan klager en zijn raadsman is toegezonden.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a) het nog niet in het bezit hebben van een behandelingsplan, en
b) de plaatsing op de afdeling voor intensieve zorg.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in onderdeel a) van zijn beklag en het beklag op onderdeel b) ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagrechter heeft de wet overtreden door lang te wachten met een beslissing op zijn klachten.
Klager heeft de heer [B] pas op 24 september 2006 gezien na 18 maanden verblijf in de Kijvelanden. Dus is er geen behandelingsplan, terwijl inmiddels een derde verlenging van zijn tbs aan de orde is. Klager ziet dit als een marteling. Tot op heden
heeft
hij geen behandelingsplan ontvangen.
Na zijn terugkeer in de inrichting heeft men hem weer op een afdeling voor intensieve zorg geplaatst in plaats van op afdeling 2-A., wat volgens klager niet kan. Het is niet rechtvaardig dat hij vanaf 25 maart 2005 tot 27 juli 2006 op een afdeling voor
intensieve zorg heeft moeten verblijven. Hij is het slachtoffer van machtsmisbruik en discriminatie door de heer [B] Hij moest werken op de afdeling en mocht geen snipperuren opnemen. Zijn tv is in beslaggenomen en hij kon niet naar de radio luisteren.
Ook mocht hij niet naar de kerk ondanks een formele gegrondverklaring van zijn klacht door de beklagcommissie en beroepscommissie.
Ook zijn er formele gronden om zijn beklag gegrond te verklaren. De heer [B] heeft als vervanger van het hoofd van de inrichting op 19 september 2006 beslist klager op de afdeling voor intensieve zorg te plaatsen en had hem op grond van de wet dan ook
moeten horen. Klager is echter op 21 september 2006 door een ander personeelslid gehoord. De beslissing is hem te laat uitgereikt.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt gehandhaafd en als volgt toegelicht.
Op de afdeling voor intensieve zorg worden behandelingsplannen binnen de daaraan gestelde termijn opgesteld. Klager heeft zijn klacht vlak na opname in de inrichting ingediend op welk moment zijn intake nog moest plaatsvinden. Klager is bekend in de
inrichting, maar ook na langere tijd van verblijf in een andere inrichting is het goed gebruik om een patiënt na terugkeer in de inrichting te observeren op een afdeling voor intensieve zorg.
Beslissingen ten aanzien van patiënten worden genomen op basis van gedrag en problematiek van patiënten en nimmer op basis van huidskleur.
Op grond van de huisregels van de inrichting dienen patiënten werkzaamheden te verrichten en en zijn zij verantwoordelijk voor het huishouden, uiteraard op geleide van hun psychische toestand dan wel lichamelijke conditie. Navraag bij de afdeling voor
intensieve zorg waar klager verbleef leert dat dit bij klager nagenoeg nimmer problemen heeft opgeleverd en dat hij zijn werk of taken niet onnodig heeft verzuimd. Ook heeft klager in zijn kamer op die afdeling de beschikking gehad over een tv en
radio.
Niets is bekend over het ontzeggen van de mogelijkheid om naar de kerk te gaan. Klager was zelfs koster.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende ingelicht om het beroep te kunnen behandelen. Om die reden wijst zij de verzoeken om aanhouding van klager en zijn raadsman af.

Tijdsverloop tussen het indienen van klachten en het geven van een uitspraak door de beklagrechter kan niet leiden tot gegrondverklaring van het beroep, daar de wet daaraan geen gevolgen verbindt.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie op beide klachtonderdelen niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter.
Daarbij is wat betreft onderdeel b), mede op basis van de gegevens uit het dossier betreffende klagers beroep tegen zijn overplaatsing van Oldenkotte naar de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen (07/1131/TB), in aanmerking genomen dat klager van
29 maart 2005 tot 20 september 2006 in de Kijvelanden heeft verbleven vanwege zijn status van extreem beheersgevaarlijke patiënt en dat in beklag en in beroep thans derhalve uitsluitend klagers verblijf op de afdeling voor intensieve zorg op basis van
de beslissing van 20 september 2006 aan de orde kan zijn. Deze beslissing kan in het licht van het beleid van de inrichting om alle (op)nieuw opgenomen patiënten op de afdeling voor intensieve zorg te observeren niet onredelijk of onbillijk worden
genoemd. Niet aannemelijk is dat in dit verband van machtsmisbruik of discriminatie ten opzichte van klager sprake zou zijn.
Nu blijkens de schriftelijke mededeling deze beslissing op 20 september 2006 is genomen en de volgende dag om 11.00 uur aan klager is uitgereikt, kan niet worden geoordeeld dat de uitreiking aan klager niet tijdig zou zijn geschied.
Klager kan te slotte niet worden gevolgd in zijn stelling dat hij volgens de wet bij afwezigheid van de heer [B] niet door een andere plaatsvervanger van het hoofd van de inrichting gehoord had mogen worden over deze beslissing.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. F.A.M. Kortmann en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 14 augustus 2007

secretaris voorzitter

Naar boven