Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21803/STA, 17 juni 2021, schorsing
Uitspraakdatum:17-06-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/21803/STA            

           

Betreft [verzoekster]   Datum 17 juni 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoekster] (hierna: verzoekster)

 

1. De procedure

Het hoofd van FPC Oostvaarderskliniek te Almere (hierna: de instelling) heeft op 7 juni 2021 aan verzoeker een afdelingsarrest opgelegd (begeleidingsmaatregel) voor de duur van ten hoogste vier weken.

 

Verzoekers raadsman, mr. T. van Riel, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van het hoofd van de instelling op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (OV 2021-65).

 

2. De standpunten

Standpunt van verzoekster

Tijdens het horen is een andere reden genoemd voor de maatregel dan in de schriftelijke maatregel wordt vermeld. De maatregel zou zijn bedoeld voor verzoekers rust. Verzoekster wil sociale interactie met stabiele medebewoners. Dat is gezond en geeft rust en ontspanning. Met kennisdeling en het uitwisselen van ervaringen is niets mis. Zeker nu de patiëntenvertrouwenspersoon is wegbezuinigd. Verzoekster is transparant in haar gesprekken met het behandelteam. Verzoekster wil het verzoek mondeling toelichten.

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

De instelling heet besloten verzoekster tijdelijk te begeleiden naar haar blokken werk, therapie en onderwijs. Zij mag wel zelfstandig over het terrein lopen. De beslissing is genomen om het contact tussen verzoekster en medepatiënten van andere afdelingen te monitoren. De aanleiding hiervoor was dat zij papieren kopieert bij onderwijs en dat zij dat aan medepatiënten overhandigt. Zij geeft aan dat het om wetsartikelen zou gaan en dat de betreffende medepatiënten nieuwsgierig hiernaar zijn en deze nodig zouden hebben, vermoedelijk in verband met diverse zaken die spelen rondom verzoekster. Daarnaast heeft het personeel een gesprek tussen verzoekster en medepatiënten opgevangen, waarin een medepatiënt collect-call zou bellen voor verzoekster. Recentelijk is sprake geweest van veel onrust rondom het traject van verzoekster (verlengingszitting, een tijdelijke plaatsing op een individuele begeleidingsafdeling, de mogelijke inzet van een dwangtraject en vele klachten) en haar toestandsbeeld met veel achterdocht. Dergelijke contacten met medepatiënten zou ontregelend kunnen werken.

 

3. De beoordeling

De voorzitter acht zich voldoende ingelicht om een beslissing op het schorsingsverzoek te kunnen nemen en wijst het verzoek van verzoekster het verzoek mondeling toe te lichten af. Hierbij is mede in aanmerking genomen dat de schorsingsprocedure een spoedprocedure is waarin in beginsel geen ruimte is voor een nadere uitwisseling van standpunten tijdens een mondelinge behandeling van het verzoek.

 

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van het hoofd van de instelling slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. De voorzitter overweegt hieromtrent het volgende.

 

Op grond van de bepalingen in hoofdstuk VI van de Bvt, waaronder het hier van toepassing zijnde artikel 33 van de Bvt (afdelingsarrest), kan op de gronden van artikel 32, eerste lid van de Bvt de bewegingsvrijheid van een verpleegde worden beperkt indien dat noodzakelijk is. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft het hoofd van de instelling onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het in het licht van de orde en veiligheid in de instelling noodzakelijk is verzoekster naar haar blokken werk, therapie en onderwijs te begeleiden. Immers, niet valt in te zien dat het raadplegen en kopiëren van wetteksten voor medepatiënten de orde en veiligheid in de instelling raakt. Het collect-call bellen door een medepatiënt wordt door de opgelegde maatregel niet ondervangen. Ook uit de enkele verwijzing naar de ontstane onrust in verband met het traject van verzoekster en haar toestandsbeeld volgt zonder verdere motivering geen noodzaak tot het begeleiden van verzoekster naar haar blokken. Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

4. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 17 juni 2021 gegeven door mr. R.M. Maanicus, voorzitter, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven