Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8393/GA, 8 juni 2021, beroep
Uitspraakdatum:08-06-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/8393/GA             

           

Betreft [klager]            Datum 8 juni 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht (hierna: de directeur) heeft geweigerd om klagers verzoek tot algemeen verlof in behandeling te nemen. 

Klager heeft daartegen beklag ingesteld. De beklagrechter bij de PI Dordrecht heeft op 20 oktober 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (PD-2020-000827). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. P.M. Iwema, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De directeur heeft geweigerd om klagers verzoek om algemeen verlof in behandeling te nemen. Zoals eveneens volgt uit de schriftelijke reacties van klagers casemanager, is dat een individuele, jegens klager genomen beslissing die – anders dan de beklagrechter heeft geoordeeld – vatbaar is voor beklag. De beslissing om zijn verlofaanvraag niet in behandeling te nemen is niet voldoende zorgvuldig tot stand gekomen en is niet voorzien van een toereikende motivering. Toen klager zijn verlofaanvraag indiende was geen sprake van een verbod op verlofverlening wegens de getroffen coronamaatregelen. Verder heeft klager een schriftelijke reactie van de directie, waarnaar de beklagrechter verwijst, niet ontvangen. Dat is in strijd met het fair play beginsel. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling

Klager is sinds 29 oktober 2015 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar en 45 dagen met aftrek, wegens poging tot doodslag en verkrachting. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 27 oktober 2021.

Klagers verzoek om algemeen verlof is niet in behandeling genomen, omdat ten tijde van de verlofaanvraag op grond van de landelijk getroffen coronamaatregelen sprake was van algehele opschorting van verloven van gedetineerden. De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, omdat dit zou zijn gericht tegen een algemene regel. De beroepscommissie kan zich met dat oordeel niet verenigen. Er staat immers beklag open tegen het weigeren van de directeur om een beslissing te nemen op een verzoek. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter daarom vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie als volgt.

Het is ten aanzien van een verlofaanvraag niet aan de directeur of de casemanager om te beslissen dat de gedetineerde het verzoek niet kan indienen of dat dit verzoek aangehouden moet worden. In de gegeven omstandigheden, te weten onder de landelijk geldende coronamaatregelen die, in tegenstelling tot dat wat klager aanvoert, nog golden op het moment van het indienen van klagers verlofaanvraag, is het goed voorstelbaar dat met de gedetineerde wordt besproken of het niet verstandiger is om te wachten met het indienen van een verzoek, maar het is aan de gedetineerde om te bepalen of hij zijn verzoek wil voorleggen aan hetzij de directeur hetzij de Minister voor Rechtsbescherming om daarop te beslissen. In dat laatste geval stuurt de directeur het verzoek, vergezeld van een advies, door naar de Minister voor Rechtsbescherming.

Nu klagers verzoek in strijd met de wet niet in behandeling is genomen zal de beroepscommissie het beklag gegrond verklaren.

Gelet op het voorgaande behoeft hetgeen overig is aangevoerd geen nadere bespreking.

De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, omdat niet is gebleken dat hij ongemak heeft ondervonden door het niet in behandeling nemen van zijn verlofaanvraag. In dat kader is van belang dat de ten tijde van klagers verzoek geldende landelijke coronamaatregelen, waaronder de opschorting van algemeen verloven, in dit geval evengoed in redelijkheid een afwijzing van het verzoek konden rechtvaardigen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart het beklag gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 8 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en mr. D.W.J. Vinkes, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven