Nummer R-20/7694/JA
Betreft [klager]
Datum 16 juni 2021
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager], geboren op […] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de plaatsing in een afzonderingscel gedurende een kamercontrole op 22 januari 2020.
De beklagrechter bij de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Lelystad heeft op 20 juli 2020 het beklag ongegrond verklaard (RE2020/17). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. R.I. Kool en de directeur van de JJI (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Tijdens een kamercontrole is klager in een afzonderingscel geplaatst. Vanwege de grote impact en de schadelijke gevolgen daarvan, is een plaatsing in een afzonderingscel niet wenselijk en ook onwettig. In klagers geval voldeed de beslissing om hem in een afzonderingscel te plaatsen niet aan de formele vereisten. Aangezien de ordemaatregel onverwijld ten uitvoer is gelegd, is artikel 25, vierde lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) van toepassing. Op grond van deze bepaling, in samenhang met artikel 61, eerste lid en artikel 62, eerste lid van de Bjj, diende klager te worden gehoord en diende een schriftelijke beslissing aan hem te worden uitgereikt. Dit alles is bij klager ten onrechte achterwege gelaten.
Daarnaast voldeed de beslissing niet aan eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De omstandigheden waaronder de kamercontrole plaatsvond, boden gelegenheid om alternatieven voor afzondering te laten prevaleren. De directeur is ongemotiveerd voorbijgegaan aan die alternatieven. De directeur geeft te kennen dat hij zo min mogelijk gebruikmaakt van de mogelijkheid tot afzondering, maar aan dit voornemen heeft hij geen gevolg gegeven. Klager had niet iets fout gedaan en had op de leefgroep of op een andere plaats kunnen verblijven. Uit niets blijkt dat sprake was van een acute of dreigende situatie, waarbij direct tot een kamercontrole diende te worden overgegaan. Dat betekent dat de kamercontrole plaatsvond in het kader van het algemeen toezicht op de aanwezigheid van verboden voorwerpen. Onder deze omstandigheden is het argument dat de overige kamers op de leefgroep in gebruik waren onvoldoende doorslaggevend voor het opleggen van een ordemaatregel. Het ligt overigens op de weg van de directeur om op voorhand rekening te houden met ruimtegebrek. Klager verzoekt een tegemoetkoming, omdat de rechtsgevolgen van de beslissing van de directeur niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt.
Standpunt van de directeur
Op 11 februari 2020 is klager naar de Penitentiaire Inrichting Leeuwarden overgeplaatst. Als volwassen gedetineerde valt hij dan ook niet langer onder de bepalingen van de Bjj. De door de Commissie van Toezicht toegekende tegemoetkomingen zijn naar klagers betalingsrekening overgemaakt, wat aan klager op 4 februari 2021 schriftelijk is bevestigd. Voor het inhoudelijke verweer wordt verwezen naar het verweerschrift in beklag.
3. De beoordeling
In het kader van het zogeheten bewaardersarrest, zoals vastgelegd in artikel 25, vierde lid, van de Bjj, kan klager, bijvoorbeeld tijdens een kamercontrole, in het belang van de orde en de veiligheid in de inrichting, maximaal vijftien uur in afzondering worden geplaatst. Deze (doorgaans zeer) kortdurende plaatsing is geen beslissing van de directeur, waarover klager dient te worden gehoord en die hem schriftelijk dient te worden meegedeeld. In zoverre kan klagers verweer over de processuele aspecten van de beslissing niet slagen.
Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat wat in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 16 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. P. de Bruin, voorzitter, drs. H. Heddema en dr. T. Jambroes, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.
secretaris voorzitter