Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1961/GV, 13 augustus 2007, beroep
Uitspraakdatum:13-08-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1961/GV

betreft: [klager] datum: 13 augustus 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 juli 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Het verzoek is afgewezen op grond van feiten die zich in het verleden hebben afgespeeld. Het
TR-programma is nu nog een proef en gaat pas in 2008 in. Klager is onrecht aangedaan. Tbs-ers gaan ook op verlof. Klager heeft nog geen enkel contact gehad met de reclassering, terwijl dat wel als voorwaarde is gesteld door de strafrechter. Tijdens de
detentie heeft klager zich goed gedragen. Hij heeft niemand bedreigd of belegdigd. Soms reageert klager wat opgefokt, maar dit komt omdat hij te lang in detentie zit. Ook de urinecontroles waren goed. Klager is afgekickt van methadon. Het feit dat
iemand klager per post drugs toestuurt, is klager niet te verwijten. Klager heeft tijdens verlof allerlei zaken te regelen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De directeur van het huis van bewaring Zutphen heeft negatief geadviseerd op grond van klagers gedrag in detentie, het advies van de politie en het feit dat klager weigert deel te
nemen
aan het TR-programma. Klager handelt in de meeste gevallen impulsief. Hij probeert op een speelse manier de grenzen te verleggen. Op sommige momenten kan klager explosief reageren en komt dan in zijn gebaren agressief over. Als hij tot bezinning komt,
is hij aanspreekbaar en biedt dan zijn verontschuldigingen aan. Zijn gedrag lijkt afhankelijk van zijn gemoedstoestand. Hij heeft niet gescoord op het gebruik van drugs en heeft de methadon afgebouwd. Klagers vriendin heeft echter getracht drugs in te
voeren. Klager heeft een Risc ondergaan en scoort hoog ten aanzien van recidive. Klager is geïndiceerd voor een langdurige klinische behandeling. Vooruitlopend op een definitief TR-plan zou klager, gelet op zijn verslavingsproblematiek, naar de VBA
overgeplaatst worden. Nog voordat het voorlopige plan aan hem werd gepresenteerd, gaf hij aan niet deel te willen nemen. Hierdoor is het gevaar voor recidive onverminderd hoog. De politie adviseert negatief op grond van het recidivegevaar, de
gevarenklassencode (vuurwapengevaarlijk) en de vele gewelds- en vermogensdelicten. Uit het Uittreksel Justitieel Documentatieregister komt naar voren dat klager sinds 1991 met politie en justitie in aanraking is gekomen en veelvuldig recidiveert.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring Zutphen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Zutphen heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening. De politie te
Veenendaal heeft negatief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek, wegens diefstal en verduistering. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 26 november 2007.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

Uit de stukken komt naar voren dat klager niet heeft willen meewerken aan een TR-traject. Dit gegeven op zich is, nu deelname niet verplicht is, geen grond een verzoek om verlof af te wijzen. Uit het verweerschrift van 2 augustus 2007 van de Minister
komt echter naar voren dat bij klager sprake is van een hoog recidiverisico. Dit beeld wordt bevestigd door de gegevens uit het Uittreksel Justitiële Documentatie en uit de door de politie verstrekte inlichtingen. Klager is veelvuldig in aanraking
gekomen met politie en justitie en meermalen veroordeeld voor vermogens- en geweldsdelicten. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden, ondanks het positieve advies van het OM, een afwijzing van klagers verlofaanvraag
rechtvaardigen. Derhalve is de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december
1998,
nr. 733726/98/DJI), niet onredelijk of onbillijk.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. J.J. van Oostveen en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 augustus 2007

secretaris voorzitter

Naar boven