nummer: 07/943/GA (tussenbeslissing)
betreft: [klager] datum: 24 juli 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 26 maart 2007 van de beklagcommissie bij de gevangenis Alphen aan den Rijn,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 9 juli 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is [...], unit-directeur bij voormelde gevangenis, gehoord. Klager en zijn raadsvrouw zijn op 14 juni 2007 door een lid van de Raad gehoord. Van
dat horen is verslag opgemaakt. Een kopie van dat verslag is achter deze uitspraak gehecht.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een afwijzing van een verzoek om in contact te mogen treden met vertegenwoordigers van de pers.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt toegelicht zoals weergegeven in het aan deze uitspraak gehechte verslag van horen op 14 juni 2007. De inhoud daarvan geldt voor hier herhaald en ingevoegd.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Door de directeur is ter zitting een nadere schriftelijke reactie overgelegd op hetgeen door en namens klager naar voren is gebracht bij gelegenheid van het verhoor door een lid van de Raad. Die nadere schriftelijke reactie is achter deze uitspraak
gehecht en de inhoud daarvan geldt als hier herhaald en ingevoegd. Voorts heeft de directeur nog het volgende naar voren gebracht. De directeur heeft niet de beschikking over schriftelijke negatieve adviezen van de persvoorlichter van de Dienst
Justitiële Inrichtingen (DJI) en van de advocaat-generaal.
Een en ander is telefonisch gegaan. De advocaat-generaal heeft aangegeven dat er naast de strafzaak, waarin een herzieningsverzoek is gedaan, nog een aantal aan die strafzaak gerelateerde rechtszaken loopt. Om die reden acht hij het niet wenselijk dat
het verzoek van klager wordt toegewezen. Ook is voor hem de nog lopende ontnemingszaak een reden om negatief te adviseren. De directeur heeft aangegeven klager niet te veel te willen beperken. Zolang niet duidelijk is wat de status is van het
herzieningsverzoek, zou het gesprek met een vertegenwoordiger van de pers aan zoveel beperkingen moeten worden onderworpen, dat er feitelijk geen sprake meer is van een interview. Op het moment dat klagers strafzaak onherroepelijk is, is er sprake van
een nieuwe omstandigheid. In dat geval zou klager een nieuw verzoek moeten indienen, waarop dan andermaal kan worden beslist.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich vooralsnog onvoldoende voorgelicht om op het beroep van klager te kunnen beslissen. Zij acht het wenselijk dat op schrift gestelde adviezen van de advocaat-generaal en van de vertegenwoordiger van DJI worden overgelegd, nu
deze
- mondeling gegeven - adviezen voor de directeur aanleiding waren om het verzoek van klager af te wijzen. De beroepscommissie zal daarom de behandeling van het beroep aanhouden. De beroepscommissie stelt de directeur in staat om binnen een termijn van
drie weken (na ontvangst van deze (tussen)beslissing) aan de betrokkenen om opschriftstelling van hun adviezen te verzoeken en deze aan de beroepscommissie te doen toekomen. Na ontvangst van die adviezen dan wel na ommekomst van de hiervoor genoemde
termijn, zal de beroepscommissie klager en diens advocaat in de gelegenheid stellen te reageren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie houdt de behandeling van het beroep aan. Zij stelt de directeur in de gelegenheid om binnen een termijn van drie weken (na ontvangst van deze uitspraak) schriftelijke adviezen van het openbaar ministerie en het hoofdkantoor van DJI
over te leggen.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, L. Diepenhorst MPA en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 juli 2007
secretaris voorzitter