Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21330/SGA, 17 mei 2021, schorsing
Uitspraakdatum:17-05-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/21330/SGA            

           

Betreft [Verzoeker]      Datum 17 mei 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

Verzoeker vraagt schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van de omstandigheid dat hij op 10 mei 2021 nog geen verlengingsbeslissing heeft ontvangen van zijn verblijf op de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) en onterecht een maand in de EBI heeft verbleven.

 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de directeur) op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk nog onbekend).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

 

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur volgt dat de Minister voor Rechtsbescherming op 15 april 2021 heeft beslist verzoekers verblijf op de EBI te verlengen, maar dat de directeur van de PI Vught de beschikking per abuis niet aan verzoeker heeft uitgereikt. Uit de inlichtingen volgt voorts dat de selectiefunctionaris op 11 mei 2021 contact heeft opgenomen met de PI Vught, nadat verzoekers raadsman bij de selectiefunctionaris heeft geïnformeerd naar de (stand van zaken met betrekking tot de) verlengingsbeschikking. De beschikking is volgens de directeur op 11 mei 2021 alsnog aan verzoeker uitgereikt. Het verzoek kan dus niet meer tot het beoogde resultaat leiden. Verzoeker heeft dan ook geen belang meer bij een toewijzing van het verzoek.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

Deze uitspraak is op 17 mei 2021 gegeven door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven