Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0929/GA, 4 juli 2007, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/929/GA

betreft: [klager] datum: 4 juli 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 maart 2007 van de beklagcommissie bij de locatie Alphen a/d Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 juni 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. P.M. Breukink, en [...], unit-directeur bij de locatie Alphen a/d Rijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen, omdat er onenigheid is tussen klager en medegedetineerden op de afdeling en zijn veiligheid niet kan worden gegarandeerd;
b. het feit dat klager zijn hartmedicatie niet bij zich mocht houden tijdens zijn verblijf in de afzonderingscel en het feit dat er in de afzonderingscel geen gelegenheid is om je handen te wassen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard en voor zover extra klachten bij het rogatoir verhoor naar voren zijn gebracht klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voor wat betreft onderdeel a
Het is begonnen met een discussie over een magnetron. Klager had toestemming van twee piw-ers voor het hebben van een magnetron op cel. Die magnetron was van een medegedetineerde die was gestopt met de ramadan. De vastenperiode voor Jom Kippoer viel
samen met de ramadan. Er onstond een discussie met piw-er [A] die van Molukse afkomst is. Er was volgens hem geen vastenperiode en joden zouden geen recht op dezelfde faciliteiten als moslims hebben. Klager moest de magnetron weer inleveren en heeft
dat, om verdere discussie te voorkomen, gedaan. Klager werd toen door twee andere piw-ers verzocht naar zijn cel te gaan. Boven aan de trap vroeg een medegedetineerde wat er nou was gebeurd. Klager heeft toen een opmerking gemaakt in de trant van “het
zal wel het Wijster complex zijn”. Toen klager in zijn cel was, heeft medegedetineerde [B] het luikje open gedaan en geroepen “vuile kankerjood” en een beweging langs zijn keel gemaakt. Als [B] op bewaardersarrest in zijn cel was gezet, zoals de
directeur aangeeft, klopt het niet dat hij kort na het incident alweer brood aan het uitdelen was, zoals in het rapport staat aangegeven. Klager heeft geen opmerkingen gemaakt tegen medegedetineerden over de treinkaping. Hij heeft het Molukse standpunt
juist verdedigd. Piw-er [A] wist van klagers betrokkenheid bij de treinkaping en het feit dat hij in de Scheveningse gevangenis werkzaam is geweest. Piw-er [A] zei niets toen klager hem bij het openen van de celdeur goedemorgen wenste en hij heeft zich
bedreigend tegen klager uitgelaten en gezegd dat als hij iets over de treinkaping zou horen, hij wel even bij klager in zijn cel zou komen. De aantijgingen jegens klager zijn niet waar.

Voor wat betreft onderdeel b
Klager heeft al een aantal keren een hartstilstand gehad en had, toen hij in afzondering werd geplaatst, aangegeven dat hij zijn nitrospray bij zich mocht hebben van het AMC. Maar dat mocht niet van het personeel. Klager kan bij een aanval niet tijdig
op de knop drukken. Er staat nergens wanneer de medische dienst langskomt. Nu was het te laat.
De selectiefunctionaris is na vijf dagen teruggekomen op zijn selectiebeslissing om klager over te plaatsen naar Grave. Op eigen verzoek is klager daarna overgeplaatst naar Lelystad.
Er zijn klager in de afzonderingscel geen handschoenen aangeboden.

Toen klager in afzondering verbleef heeft hij tweemaal verzocht om zijn raadsvrouw te bellen. Het antwoord was dat klager pas mocht bellen, als de afzondering de duur van zeven dagen overschreed. Na negen dagen heeft klager voor het eerst mogen bellen
en hij heeft toen met zijn kind gebeld. Hij had toen al beklag ingediend. Hij heeft niet meer met zijn raadsvrouw gebeld.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voor wat betreft onderdeel a
De directeur overlegt ter zitting een overzicht met Joodse feestdagen. Joodse gedetineerden vasten tweemaal, een dag na nieuwjaar en tijdens Jom Kippoer. Een vastenperiode is een reden om een gedetineerde een magnetron op cel te geven. Dat heeft klager
niet gevraagd. Gedetineerden die meedoen aan de ramadan hebben dat wel gedaan. Het is onduidelijk hoe klager de magnetron tijdens de vastenperiode heeft gekregen. Klager maakte opmerkingen die in eerste instantie niet door de piw-er zijn gehoord.
Medegedetineerden, waarvan een van Molukse afkomst is, hoorden die opmerkingen wel en hebben dit doorgegeven aan piw-er [A]. Ze werden kwaad en liepen achter klager aan. De situatie dreigde te escaleren en daarom is klager in afzondering geplaatst. Dit
is een veiligheidsmaatregel, klager kon niet meer in de inrichting blijven, ook niet op een andere afdeling. De opmerkingen van klager over Molukkers hebben een heftige reactie bij de medegedetineerden veroorzaakt en de hele afdeling dreigde zich tegen
klager te keren.
De twee medegedetineerden zijn overigens ook op bewaardersarrest tijdelijk op hun cel gezet, tot de rust was teruggekeerd.
Een collega-directeur heeft klager verteld op welke gronden hij in afzondering is geplaatst tot zijn overplaatsing, in die zin is klager gehoord. De afzondering heeft in totaal 12 dagen geduurd.

Met betrekking tot b
Het is gedetineerden niet toegestaan medicatie in de afzonderingscel mee te nemen, klager dus ook niet. Als klager zijn medicatie nodig heeft, kan hij het personeel bellen. Het personeel heeft de medicijnen in beheer. Dit is het uitgangspunt van de
dienstinstructie voor straf en afzondering. Toen de inrichtingsarts bij klager langs was geweest, heeft hij alsnog de nitrospray gekregen. Dit was na de aanval. De medische dienst komt altijd langs bij gedetineerden die in een straf- of afzonderingscel
verblijven. Eerst de verpleegkundige en de volgende dag de arts. Voor de hygiëne wordt de gedetineerden handschoenen aangeboden.

Het is gebruikelijk dat een gedetineerde in afzondering in de gelegenheid wordt gesteld om met zijn advocaat te bellen. Die mogelijkheid kreeg klager ook. Het uitgangspunt is dat dezelfde dag waarop dat wordt verzocht nog kan worden gebeld, maar wegens
drukte bij het personeel of als er geen nood is, kan het ook de volgende dag zijn. De regel van zeven dagen waar klager over spreekt is de directeur onbekend.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve op dit onderdeel ongegrond worden
verklaard.

Met betrekking tot b
Klager had zijn hartmedicatie met toestemming van de arts in eigen beheer op zijn cel. Toen hij in de afzonderingscel werd geplaatst, was dit niet meer toegestaan. Klager heeft in de afzonderingscel een aanval gehad. Na het bezoek van de arts heeft
klager alsnog zijn hartmedicatie in de afzonderingscel gekregen.
De beroepscommissie is van oordeel dat het personeel op de afzonderingsafdeling op aangeven van klager contact had moeten opnemen met de medische dienst om te bekijken of in dit geval een uitzondering kon worden gemaakt op het
standaardveiligheidsbeleid. Klagers verzoek om in de afzonderingscel over zijn hartmedicatie te mogen beschikken had niet met een beroep op het standaardveiligheidsbeleid mogen worden geweigerd en ook heeft het personeel in redelijkheid niet het
standaardbezoek van de medische dienst aan de afzonderingsafdeling kunnen afwachten. Gelet op de aard van de medicatie is in dit geval niet voldoende zorgvuldigheid betracht. Het beroep zal dan ook op dit onderdeel gegrond worden verklaard en de
uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd. Gelet op de aard van de klacht zal worden volstaan met gegrondverkklaring van het beklag en zal aan klager geen tegemoetkoming worden toegekend.

De beroepscommissie constateert dat de beklagcommissie zich niet heeft uitgesproken over twee klachten die klager reeds in zijn klaagschriften heeft aangegeven. Dit betreft het niet kunnen bellen met een advocaat terwijl klager in afzondering verblijft
en het gedrag van een piw-er die buiten zijn boekje is gegaan. De beroepscommissie zal deze klachten uit praktische overwegingen als eerste en laatste instantie in beroep beoordelen.
Met betrekking tot het niet kunnen bellen met een advocaat in afzondering is de beroepscommissie van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat klager, hoewel hij dit heeft verzocht, niet binnen redelijke termijn in de gelegenheid is gesteld om
met een advocaat te kunnen bellen. Het beroep van de directeur op de gebruikelijke procedure vormt onvoldoende verweer. Het beklag zal dan ook gegrond worden verklaard.
Met betrekking tot de klacht over het gedrag van een piw-er overweegt de beroepscommissie dat dit feitelijk handelen van een personeelslid betreft en geen beklagwaardige door of namens de directeur genomen beslissing. Klager zal dan ook
niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot onderdeel a ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep met betrekking tot onderdeel b. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond. Aan klager zal geen tegemoetkoming worden toegekend.
Zij verklaart het beklag met betrekking tot het niet kunnen bellen met een advocaat in afzondering gegrond en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag betreffende het gedrag van een piw-er.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 4 juli 2007

Naar boven