Nummer 21/20855/GV
Betreft [Klager]
Datum 12 mei 2021
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 6 april 2021 klagers verzoek tot strafonderbreking afgewezen.
Klagers raadsman, mr. F.P. Slewe, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De bestreden beslissing is onzorgvuldig tot stand gekomen, nu die is gebaseerd op adviezen die achterhaald zijn.
De directeur adviseert negatief, omdat een risicoscreener van klager ontbreekt. Dit is klager niet te verwijten. Ook verwijst de directeur naar diverse geweldsdelicten, maar deze delicten zijn binnen de Penitentiaire Inrichting (PI) niet bekend. De feiten waar klager voor is veroordeeld, dateren uit 2013, 2014 en 2015. Dit zijn feiten van zes jaar geleden. Klager heeft in 2018 en 2019 steeds explicieter afstand genomen van zijn levenswijze in het verleden.
Het Openbaar Ministerie (OM) adviseert negatief, vanwege klagers proceshouding. Klager neemt afstand van de gepleegde feiten in 2013, 2014 en 2015. Hij heeft zich eerder op zijn zwijgrecht beroepen, waarmee hij het advies van zijn toenmalige advocaat volgde. Klager is in 2020 opnieuw veroordeeld. Hij heeft deze feiten bekend. Zijn proceshouding is dus inmiddels veranderd en kan hem niet meer worden tegengeworpen.
Ook de politie adviseert negatief, omdat zij een onttrekking aan detentie niet uitgesloten acht. Dit is kennelijk gebaseerd op het gegeven dat klager zijn enkelband kort na zijn veroordeling in 2016 heeft doorgeknipt. Het gerechtshof Den Bosch heeft op 16 maart 2018 de voorlopige hechtenis van klager geschorst. Eén van de voorwaarden was dat klager zou meewerken aan elektronisch toezicht. Klager heeft zich aan zijn voorwaarden gehouden. In een reclasseringsadvies van 2019 is geschreven dat klager inmiddels ruim een jaar een enkelband om heeft en dat er geen overtredingen zijn geconstateerd. Klager heeft zich correct opgesteld en is alle meldplichtafspraken nagekomen. Klager is ook niet uit beeld verdwenen, ondanks kritische signalen van de politie. De kans op recidive of onttrekking aan de bijzondere voorwaarden wordt op basis van het afgelopen jaar nu als laag ingeschat. Hieruit blijkt dat de informatie waar de politie zich in deze zaak op baseert, is achterhaald.
Als reactie op het beroepschrift, stelt verweerder verder dat de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) heeft aangegeven dat er geen zorgelijke medische situatie meer bestaat bij de vader van klager. Hiermee wijkt verweerder af van de eerdere motivering tot afwijzing van het verzoek tot strafonderbreking van 6 april 2021. In die afwijzing wordt immers uitdrukkelijk een beroep gedaan op de adviezen van de directeur, de politie en het OM.
Standpunt van verweerder
Er bestaat geen noodzaak tot het verlenen van strafonderbreking. De IMA heeft in het advies van 22 februari 2021 geschreven dat er momenteel geen zorgelijke medische situatie bestaat bij klagers vader. Daarnaast bestaat er geen noodzaak dat klager aanwezig is om zijn vader te verzorgen.
Uitgebrachte adviezen
De directeur van de PI Sittard heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
3. De beoordeling
Klager is sinds 18 maart 2014 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar, wegens diefstal in vereniging en het voorhanden hebben van wapens of munitie. Later is klager nogmaals veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden gevangenisstraf met aftrek, vanwege deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 19 april 2024.
In artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling, voor zover hier van belang, kan strafonderbreking worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke ouder. Artikel 36, in samenhang bezien met artikel 23 van de Regeling, bepaalt verder dat strafonderbreking kan worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar of ernstige psychisch nood verkerende ouder van de gedetineerde.
Klager heeft verzocht om strafonderbreking, omdat hij zijn net geopereerde en lichamelijk zwakke vader wenst te bezoeken.
Hoewel klagers wens begrijpelijk is, is de beroepscommissie op grond van de overgelegde stukken van oordeel dat de noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking onvoldoende is gebleken. De medisch adviseur van de afdeling IMA heeft op 22 februari 2021 beschreven dat bij klagers vader geen sprake was van een zorgelijke gezondheidssituatie. Gelet hierop heeft verweerder in redelijkheid kunnen oordelen dat er geen sprake was van levensgevaar in de zin van artikel 23 van de Regeling, op grond waarvan de afwijzing van klagers verzoek op die grond was gerechtvaardigd. Daarnaast is niet gebleken dat het noodzakelijk was dat klager bij zijn vader aanwezig was om hem te verzorgen.
Reeds gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Aan wat door de raadsman ten aanzien van de overige adviezen naar voren is gebracht, komt de beroepscommissie dan ook niet meer toe, nu dit niet tot een ander oordeel kan leiden. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 12 mei 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. S. Djebali, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.
secretaris voorzitter