Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/5954/GA, 4 oktober 2021, beroep
Uitspraakdatum:04-10-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/5954/GA

    

Betreft [Klager]

Datum 4 oktober 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.  het niet tijdig ontvangen van alle opgevraagde stukken uit zijn penitentiair dossier;

b.  het niet compleet ontvangen zijn penitentiair dossier.

De beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft op 31 januari 2020 beklagonderdeel a. gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €25,- (Nh-2019-560). De beklagcommissie heeft niet (expliciet) beslist op beklagonderdeel b. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. M.F.M. Ortner, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de locatie Norgerhaven in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, omdat klager maandenlang op zijn penitentiair dossier heeft moeten wachten. Telkens werd gezegd dat klager alles had ontvangen, terwijl klager tot in januari 2020 nog stukken kreeg uitgereikt. De beklagcommissie heeft echter gesteld dat klagers penitentiair dossier inmiddels compleet is. Klager is het daar niet mee eens, omdat hij nog altijd niet alle stukken heeft ontvangen. Klager heeft zijn penitentiair dossier over vier maanden verzocht, maar heeft in totaal maar één pagina ontvangen. Volgens de directeur komt dit doordat klager niet meewerkt aan zijn Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD)-traject. Ter beklagzitting is door de directeur echter erkend dat klager wel degelijk tijdens het multidisciplinair overleg wordt besproken. Ook heeft klager regelmatig mentorgesprekken. Dergelijke gesprekken dienen normaliter in het penitentiair dossier te worden opgenomen. Dat klager inmiddels zijn volledige penitentiair dossier heeft gekregen, is onaannemelijk. De beklagcommissie had dan ook niet in redelijkheid tot de beslissing kunnen komen dat klager inmiddels over zijn volledige penitentiair dossier beschikt.

Standpunt van de directeur

Het betreurt de directeur zeer dat klager een lange periode heeft moeten wachten op zijn penitentiair dossier. De juridisch medewerker van de inrichting heeft derhalve in januari 2020 persoonlijk het penitentiair dossier aan klager overhandigd. Dit om er zeker van te zijn dat klager het gehele penitentiair dossier, na een lange tijd wachten, zou krijgen. Dat er volgens klager delen ontbreken, is onjuist. Klager stelt dat er slechts één pagina over vier maanden in het penitentiair dossier zit. Dit heeft te maken met het feit dat klager niet meewerkt aan zijn ISD-traject, waardoor in mindere mate rapportage plaatsvindt dan bij medegedetineerden die wel meewerken aan hun ISD-traject. Dit heeft de juridisch medewerker klager tevens uitgelegd bij de overhandiging van het penitentiair dossier. Tot slot zijn voor klager geen kopieerkosten in rekening gebracht.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Beklagonderdeel a.

De beroepscommissie constateert dat dit beklagonderdeel door de beklagcommissie gegrond is verklaard en dat tegen een gegrondverklaring van een beklag(onderdeel) geen beroep openstaat. Daarmee staat in beroep enkel de (hoogte van de) tegemoetkoming ter beoordeling.

De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

Beklagonderdeel b.

Uit de beoordeling van de beklagcommissie volgt dat zij er vanuit is gegaan dat klager op 28 januari 2020 uiteindelijk alle stukken heeft ontvangen, zij het dat dit weliswaar te lang heeft geduurd. De beklagcommissie heeft het beklag als vermeld bij onderdeel a. gelet op de beoordeling echter (enkel) omwille van de te late uitreiking van het penitentiair dossier gegrond verklaard. Nu in beroep het punt ten aanzien van de compleetheid van het penitentiair dossier wederom in geschil is, zal de beroepscommissie om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie inhoudelijk (expliciet) op dit beklagonderdeel beslissen.

Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat klager in januari 2020 door een juridisch medewerker het volledige penitentiair dossier is overhandigd. Daarbij heeft de directeur tevens een verklaring gegeven voor de omvang van klagers penitentiair dossier, te weten dat dit het gevolg is van de omstandigheid dat klager niet aan zijn ISD-traject wil meewerken. Dit is aan klager ook uitgelegd. Gelet op het voorgaande acht de beroepscommissie het voldoende aannemelijk dat klager het complete penitentiair dossier heeft ontvangen. Dit beklagonderdeel zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde.

De beroepscommissie verklaart beklagonderdeel b. ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 4 oktober 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. T.B. Trotman, voorzitter, U.P. Burke en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven