Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7596/GA, 4 mei 2021, beroep
Uitspraakdatum:04-05-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/7596/GA

               

Betreft [klager]

Datum 4 mei 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen

a.  de schending van de zorgplicht van de directeur zoals neergelegd in artikel 41 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) nu klager in zijn meerpersoonscel (MPC) niet 1,5 meter afstand kan houden van zijn celgenoot;
b.  de beperking van de mogelijkheden om te kunnen koken in de drie à vier uur die klager van zijn cel af mag;
c.  de afgelasting van alle activiteiten in het detentiecentrum waardoor klagers recht op lichamelijke beweging wordt geschonden.

De beklagrechter bij het Detentiecentrum (DC) Rotterdam heeft op 16 juli 2020 het beklag ongegrond verklaard (DC-2020-126, DC-2020-128, DC-2020-129). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers gemachtigde, […], van het Meldpunt Vreemdelingendetentie heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers gemachtigden […] en […] van het Meldpunt Vreemdelingendetentie, en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het DC Rotterdam en […], juridisch medewerker van het DC Rotterdam, gehoord op de zitting van 3 september 2020 in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad.

Als toehoorder was […], medewerker bij de RSJ, aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

a. Volgens het Europees Comité inzake de voorkoming van folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen moeten voldoende inspanningen worden verricht om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan en alternatieven te zoeken voor vrijheidsbeneming. Door het gebruik van MPC’s kunnen de richtlijnen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) niet worden nageleefd aangezien klager niet 1,5 meter afstand kan houden van zijn celgenoot. In RSJ 29 april 2020, S-20/3503/SGA heeft de voorzitter van de beroepscommissie overwogen dat de vergelijking tussen een MPC en een gezinssituatie niet opgaat en dat de door het RIVM aanbevolen afstand van 1,5 meter niet in acht kan worden genomen in een MPC. Klager verbaast zich over de redenering van de beklagrechter dat als er nog geen besmettingen zijn, de regel van 1,5 meter afstand houden niet gehandhaafd hoeft te worden. Wat niet is, kan nog komen. Wanneer het coronavirus binnen de inrichting geraakt, worden mensenlevens in gevaar gebracht. Inmiddels zijn er wel besmettingen met het coronavirus in de inrichting geconstateerd.

b.  Iedereen in de keuken behoort 1,5 meter afstand van elkaar te houden, maar dit zou niet mogen betekenen dat klager nauwelijks meer kan koken. De boodschappen die hij hiervoor had gekocht, heeft hij nu niet kunnen gebruiken. Een rouleerschema zou de oplossing kunnen zijn. Klager zit op een bestuurlijke en niet op een strafrechtelijke maatregel. Het beginsel van minimale beperkingen geldt en de directeur moet ervoor zorgen dat klager niet meer wordt beperkt dan strikt noodzakelijk is.

c.  Ten tijde van het indienen van de klacht werden de sportapparaten niet schoongemaakt. De beklagrechter is ervan uitgegaan dat er al werd schoongemaakt, maar dat is niet het geval, althans er wordt niet zichtbaar schoongemaakt. Hierdoor is klagers gezondheid in gevaar gebracht. Onder die omstandigheden voelt het voor klager niet veilig om te gaan sporten. Het drie keer per dag schoonmaken van de apparaten is met het oog op het coronavirus onvoldoende om mensen hiertegen te beschermen. Voor en na ieder gebruik van een sporttoestel zou moeten worden schoongemaakt.

Voorts wordt verzocht om het toekennen van een compensatie en om de directeur op te dragen zoveel mogelijk eenpersoonscellen in gebruik te nemen, per direct zeep te verschaffen en fitnessapparaten schoon te maken en daarvoor schoonmaakmiddelen beschikbaar te stellen. Daarnaast wordt verzocht om een boete aan de directeur op te leggen wegens het niet naleven van de uitspraak.

 

Standpunt van de directeur

a. Het is van belang dat iedereen veilig is, zowel personeel als ingeslotenen. Voor gedetineerden die de inrichting binnenkomen, is een eenpersoonscel ingericht waar zij in quarantaine verblijven. Na hun verblijf in quarantaine zijn zij niet besmet met het coronavirus of is de kans daarop nihil, zodat zij kunnen worden doorgeplaatst naar een MPC. Het verblijf in een MPC is veilig in coronatijd. Ook de afzuiging en beluchting is hierop aangepast. Binnen de inrichting hebben geen besmettingen met het coronavirus plaatsgevonden. Voor zover sprake is geweest van besmette gedetineerden, zijn deze gedetineerden de inrichting binnengekomen toen zij al besmet waren en vervolgens zijn zij op de quarantaine-afdeling geplaatst. Deze afdeling staat onder controle van de medische dienst. De besmette gedetineerden zijn dus niet ‘intern’ geweest in de inrichting en hebben geen anderen besmet. Verder kunnen juist nog groepsactiviteiten worden aangeboden door gedetineerden als huisgenoten of ‘familie’ te benaderen. Iedereen in Nederland wordt door de coronamaatregelen beperkt in hun bewegingsvrijheid, in de inrichting dus ook. De activiteiten die worden aangeboden, vinden met zes in plaats van twaalf man plaats. Dat heeft gevolgen voor de andere uren waarin activiteiten kunnen worden aangeboden. Het aantal uur aangeboden gemeenschappelijke activiteiten valt binnen het minimum dat de Pbw voorschrijft. Ook wanneer het programma zou worden beperkt, valt dit nog binnen de eisen van de Pbw.

b.  De Pbw kent geen recht op zelf koken. In het aangeboden programma bestaat ruimte om gebruik te maken van de keuken. Nu mag en kan dit met minder grote groepen tegelijk dan voorheen. Voor zover klager stelt dat hij zijn boodschappen niet kon gebruiken, had hij deze in de koelkast of vrieskist kunnen bewaren.

c.  De fitnessruimten in de inrichting zijn niet open, omdat daar de RIVM-richtlijnen niet kunnen worden nageleefd. Buiten kan wel gebruik worden gemaakt van de sporttoestellen. Deze worden drie keer per dag schoongemaakt door reinigers. Dit gebeurt buiten het zicht wanneer de gedetineerden zijn ingesloten. Niet alleen de apparaten zelf worden schoongemaakt, maar ook de wegen ernaartoe en bijvoorbeeld de deurknoppen. Gedetineerden kunnen ook zelf de apparaten schoonmaken, hiervoor worden de benodigde materialen verstrekt. Sporten kan ook zonder gebruik te maken van de fitnessapparatuur.

De directeur kan niet garanderen dat er binnen het DC Rotterdam geen besmettingen met het coronavirus zullen plaatsvinden, maar doet er alles aan om dit te voorkomen.

 

3. De beoordeling

Voor zover namens klager wordt aangevoerd dat (nog steeds) geen handzeep wordt verstrekt, stelt de beroepscommissie vast dat dit buiten de omvang van het beklag, zoals in beroep aan de orde, valt. De beroepscommissie zal dit dan ook buiten beschouwing laten.

Ten aanzien van a.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie overweegt hiertoe dat aannemelijk is geworden dat de directeur de maximale zorg draagt voor en inspanning verricht ten behoeve van de gezondheid van klager, zoveel mogelijk conform de richtlijnen van het RIVM. Hoewel niet alle maatregelen van het RIVM kunnen worden nageleefd binnen de inrichting, zoals het houden van 1,5 meter afstand op een MPC, kan klagers verblijf in een MPC gelet op de door de directeur getroffen maatregelen niet onredelijk of onbillijk worden geacht. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van b. en c.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

Reeds hierom komt de beroepscommissie niet toe aan klagers (overige) verzoeken.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van alle onderdelen ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter ten aanzien van b. en c., en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter ten aanzien van a. met aanvulling van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 4 mei 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S.C. Vogel, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven