Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8508/GA, 27 mei 2021, beroep
Uitspraakdatum:27-05-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/8508/GA

    

           

Betreft [klager]

Datum 27 mei 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van […] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de directeur) heeft op 9 november 2020 beslist dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling, als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) (hierna: a dwangbehandeling), voor de duur van drie maanden.

Klagers raadsman, mr. R.R.J.W. Delsing, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie behandelt beroepen gericht tegen beslissingen over dwangbehandelingen in beginsel op zitting. De maatregelen die de overheid heeft getroffen in verband met het tegengaan van de verdere verspreiding van het coronavirus leidden ertoe dat behandeling op een zitting slechts beperkt mogelijk is. Daarom heeft de beroepscommissie in deze zaak afgezien van behandeling ter zitting en partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken. Dit ter bevordering van een afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn met inachtneming van de belangen van partijen.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Hoewel klager wellicht opmerkelijk gedrag vertoont, betekent dit allerminst dat sprake is van psychotisch gedrag. Het aanhouden van een ander voedingspatroon wordt gezien als een gevaar voor hemzelf waarna een conclusie wordt getrokken dat klager agressie zou laten zien jegens anderen. Klager heeft dit eetpatroon al jaren. Klager is een zeer grote man die veel voeding nodig heeft. Klager leeft al vele jaren op het eten van vlees, eieren, kaas en blikjes vis in combinatie met zelfgemaakte vitamine C. Nader onderzoek is noodzakelijk voordat een conclusie kan worden getrokken over de gezondheid van klager.

Klager betwist uitdrukkelijk dat hij aan de adem van een derde kan ruiken welke aandoening deze persoon al dan niet heeft. Hij geeft slechts aan dat aan een vreemd ruikende adem kan worden geroken dat er wellicht sprake is van een in het lichaam aanwezige disbalans. Daarnaast hoeft het vermoeden van klager dat hij een candida-infectie heeft niet te betekenen dat sprake is van psychotisch gedrag. Er is door de arts die klager in de PI heeft bezocht geen lichamelijk onderzoek gedaan.

Klager was gedurende de eerste dagen van zijn detentie gespannen. Dat hij geluiden hoort en niet goed kan slapen, lijkt eerder op een symptoom van deze spanning dan van een waanidee. Klager heeft een blanco strafblad.

Waaruit enig gevaar voor derden zou blijken is een volstrekt raadsel. Klager is een ontkennende verdachte. Er ligt alleen een aangifte. Door het Openbaar Ministerie zijn nog geen objectieve bewijsmiddelen overgelegd waaruit klagers betrokkenheid blijkt bij de poging tot doodslag waarvoor hij thans gedetineerd zit.

Klager wenst getuigen te horen, alsmede wenst hij door een zelf gekozen arts en psychiater medisch onderzoek te laten verrichten.

 

Standpunt van de directeur

Klager is, vanwege het vermoeden van de aanwezigheid van een ernstige psychiatrische stoornis, geplaatst in het PPC. Sinds zijn opname is klager veelvuldig door de psychiater beoordeeld. Op basis van de adviezen van de psychiaters is de beslissing genomen en het doen van nader onderzoek is niet noodzakelijk.

Bij klager is duidelijk sprake van een stoornis (psychotische beeld het best te kaderen binnen een ongespecificeerd schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis) waar ter illustratie ook diverse concrete gedragingen van klager bij worden benoemd. Deze gedragingen duiden wel degelijk op een psychotisch beeld. Ook tijdens het gesprek met de onafhankelijk psychiater liet klager (psychotisch) waangedrag zien.

Er is sprake van het gevaar dat klager zichzelf ernstig zal verwaarlozen. Klager lijdt aan wanen, waaronder de overtuiging van een chronische onbehandelde ontsteking. Klager heeft vanuit zijn wanen een zeer somatisch ongezond en op termijn schadelijk voedingspatroon toegepast op zichzelf. Er is al sprake van sterke vermagering en uiteindelijk kan dit tot blijvende schade en zelfs tot de dood leiden. Daarnaast blijft klager aangeven overlast te ervaren van anderen, terwijl dit niet wordt waargenomen. Klager is, naar eigen zeggen, in hechtenis gesteld wegens poging tot doodslag op een buur die overlast zou veroorzaken. Nu hij in detentie aangeeft veel overlast te ervaren van medegedetineerden, bestaat er een aanzienlijk risico tot agressie jegens derden.

Daarnaast is voldaan aan de criteria van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid, alsmede aan de procedure vereisten.

 

3. De beoordeling

Namens klager is verzocht om getuigen te horen. Niet is aangegeven wie gehoord moet worden en waarover die getuigen zouden kunnen verklaren. De beroepscommissie wijst dit verzoek dan ook af. Voorts is verzocht om een medisch onderzoek te laten verrichten door een zelf gekozen arts en psychiater. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu zij zich – aan de hand van de stukken – voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen.

Op grond van artikel 46e, in verbinding met artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw kan de directeur beslissen tot het toepassen van een a-dwangbehandeling, indien aannemelijk is dat het gevaar dat de psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap de gedetineerde doet veroorzaken, zonder die behandeling niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen.

De directeur heeft de beslissing om klager te verplichten tot het ondergaan van een a dwangbehandeling gebaseerd op de verklaringen van de behandelend psychiater van klager en van een psychiater die meer dan een jaar niet bij de behandeling van klager betrokken is geweest, maar hem kort tevoren heeft bezocht. De directeur heeft deze verklaringen conform artikel 46e, tweede lid, van de Pbw overgelegd. Daarnaast heeft de directeur klagers behandelingsplan overgelegd, waarin is voorzien in de mogelijkheid een geneeskundige dwangbehandeling toe te passen.

 

Uit de door de directeur verstrekte inlichtingen komt het volgende naar voren.

Klagers psychotisch beeld is vooralsnog het best te kaderen binnen een ongespecificeerd schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis. Bij klager wordt een psychotisch beeld gezien dat zich uit in afwerendheid in contact, tangentieel denken, paranoïde wanen en als somatoforme waanideeën te duiden theorieën omrent eten. Klager komt achterdochtig over en heeft meermalen tegen afdelingspersoneel geuit dat er iets in zijn water zou zijn gedaan door derden. Vanuit het psychotische toestandsbeeld heeft klager gestoeld op somatoforme waanideeën een zeer ongezond eetpatroon ontwikkeld waarbij de voeding niet voldoet aan de noodzakelijke onderdelen waar een gezond voedingspatroon aan zou moeten voldoen. Klagers weekbestelling bestond (onder andere) uit 120 eieren, 3 hele kippen en 2 kilo gehakt. Klager is zichtbaar vermagerd en het gevaar bestaat dan ook dat klager zichzelf lichamelijk ernstig zal verwaarlozen.

Daarnaast bestaat het gevaar dat klager agressie jegens derden zal laten zien voortkomend uit het psychotisch beeld. Klager verblijft op dit moment in detentie wegens een verdenking van een poging tot doodslag. Naar klagers zeggen is dit voortgekomen uit overlast gevend gedrag van buren. Klager heeft sinds zijn verblijf in de inrichting al meermaals aangegeven overlast te ervaren. Vermoedelijk zijn dit hallucinaties, nu dit niet werd geobjectiveerd. Klager is herhaaldelijk gesproken over de noodzaak van medicatie, maar hij vindt dat hij geen medicatie nodig heeft. Hij is hierin ook niet op andere gedachten te brengen en is overtuigd van zijn eigen gelijk. De verwachting is dat met de toepassing van de dwangmedicatie de ernst van de psychotische symptomen afneemt waardoor het gevaar zal verminderen. Afzondering of een individueel programma kan niet worden gezien als een adequaat alternatief voor de noodzakelijke behandeling.

Gelet op het voorgaande stelt de beroepscommissie vast dat volgens de psychiaters bij klager sprake is van een psychische stoornis. Daarnaast is voldoende aannemelijk geworden dat klager vanuit die stoornis gevaar veroorzaakt en dat, zonder een geneeskundige behandeling, het gevaar dat de psychische stoornis klager doet veroorzaken, niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. Verder is voldoende aannemelijk geworden dat de gekozen dwangbehandeling voldoet aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. Bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur om bij klager a dwangbehandeling toe te passen dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 27 mei 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. drs. F.M.J. Bruggeman en mr. S. Bijl, leden, bijgestaan door mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven