Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0066/GM, 10 juli 2007, beroep
Uitspraakdatum:10-07-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/66/GM

betreft: [klager] datum: 10 juli 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het huis van bewaring van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 15 december 2006 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 juni 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn klager noch de inrichtingsarts verschenen.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. De inrichtingsarts heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 5 december 2006, betreft het niet verstrekken van Valium dan wel de onjuiste afbouw van die verstrekking.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht – schriftelijk en zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
Klager krijgt in andere inrichtingen wel de voor hem gebruikelijke medicatie voorgeschreven en verstrekt. Hij krijgt van zijn huisarts al vier jaar lang Valium voorgeschreven.

De inrichtingsarts heeft volhard in zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur.

3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat klager bij binnenkomst in de inrichting Benzodiazepinen gebruikte. De handreiking benzodiazepinen van 2 mei 2002 van de medisch adviseur van het ministerie van justitie gaat uit van het stopzetten van het voorschrijven van
benzodiazepinen aan gedetineerden indien daarvoor geen medische indicatie aanwezig is. Indien besloten wordt tot het stopzetten, dient dit gefaseerd plaats te vinden volgens het in de handreiking gegeven afbouwschema.
Uit het medisch dossier van klager komt naar voren dat er voor het gebruik van die benzodiazepinen geen aanwijsbare medische indicatie bestond en dat dit reden was om een aanvang te maken met de afbouw van de verstrekking daarvan. Hetgeen klager naar
voren heeft gebracht ten aanzien van eerdere verstrekkingen van benzodiazepinen in penitentiaire inrichtingen en door zijn huisarts, wordt – bij gebreke aan een nadere feitelijke onderbouwing – onvoldoende aannemelijk geacht. Hetgeen hiervoor is
overwogen, leidt tot het oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, drs. M.F. van Brederode - Zwart en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 juli 2007

secretaris voorzitter

Naar boven