Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20078/JB, 20 april 2021, beroep
Uitspraakdatum:20-04-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/20078/JB

    

           

Betreft [klager]

Datum 20 april 2021

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager], geboren […] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot deelname aan een scholings- en trainingsprogramma (STP) of tot voorwaardelijke beëindiging van de aan hem opgelegde maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel).

De selectiefunctionaris – de beroepscommissie begrijpt: de Minister voor Rechtsbescherming – (hierna: verweerder) heeft op 18 februari 2021 op dat verzoek beslist.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie op het beroepschrift en de overige stukken.

 

2. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl het dossier voldoende informatie bevat om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Klager verblijft op dit moment in de Rijks Justitiële Jeugdinrichting De Hunnerberg te Nijmegen en ondergaat een PIJ-maatregel. Hij heeft bij verweerder een verzoek ingediend tot vervroegde deelname aan een STP, of tot – de beroepscommissie begrijpt – voorwaardelijke beëindiging van de aan hem opgelegde PIJ-maatregel. Klager is van mening dat de beroepscommissie bevoegd is deze verzoeken te beoordelen.

De jeugdige heeft het recht bij de directeur een gemotiveerd verzoekschrift in te dienen, strekkende tot deelname aan een STP (artikel 3, zesde lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen). De directeur vraagt een machtiging tot deelname aan een STP schriftelijk aan bij verweerder (artikel 8, eerste lid, van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen).

Verweerder heeft in zijn beslissing aangegeven dat hij klagers vragen niet kan beantwoorden en heeft klager geadviseerd om het verloop en de snelheid van zijn behandeltraject met de gedragswetenschapper te bespreken. Dat is in lijn met wat de wet zegt over hoe de aanvraag tot deelname aan een STP in zijn werk gaat. Een verzoek om deel te nemen aan een STP kan alleen in de inrichting worden ingediend. De inrichtingsdirecteur beoordeelt dan of bij verweerder een machtiging tot deelname aan een STP kan worden aangevraagd.

Verweerder is, zo is ook in de bestreden beslissing impliciet aangegeven, evenmin beslissingsbevoegd als het gaat om klagers verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. Een PIJ-maatregel eindigt voorwaardelijk na twee jaar, tenzij de strafrechter de maatregel op vordering van het Openbaar Ministerie verlengt (artikel 6:2:22, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv)). Weliswaar kan de Minister voor Rechtsbescherming de PIJ-maatregel op grond van artikel 6:2:22, derde lid, Sv te allen tijde voorwaardelijk beëindigen, maar dat is niet iets – ook niet binnen het detentierechtelijke kader – waartoe klager een verzoek kan indienen of een rechterlijke procedure kan aanspannen.

Nu verweerder niet bevoegd is om op klagers verzoeken te beslissen, is de beroepscommissie evenmin bevoegd om hierover te oordelen.

De beroepscommissie overweegt ten overvloede dat verweerder het verzoek, omwille van proceseconomische redenen, naar de directeur had kunnen doorsturen en dat aan klager kunnen berichten. Nu dit niet is gebeurd, wordt aan verweerder in overweging gegeven het verzoek van klager, voor zover dit betrekking heeft op een vervroegde deelname aan een STP, door te zenden aan de directeur ter afhandeling.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroep.

 

 

Deze uitspraak is op 20 april 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M. Iedema, voorzitter, mr. E. Lucas en dr. J.G. Vinke, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

 

 

 

Naar boven