Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20902/SGA, 16 april 2021, schorsing
Uitspraakdatum:16-04-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/20902/SGA

              

Betreft verzoekster

Datum 16 april 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoekster (hierna: verzoekster)

 

1. De procedure

De directeur van de locatie Ter Peel te Sevenum (hierna: de directeur) heeft op 7 april 2021 aan verzoekster een ordemaatregel opgelegd van uitsluiting van activiteiten, voor de duur van tien dagen, ter voorkoming van de (verdere) verspreiding van het coronavirus, ingaande op 7 april 2021 om 15.30 uur en eindigend op 17 april 2021 om 08.00 uur.

Verzoeksters raadsvrouw, mr. J. Schouten, vraagt namens verzoekster om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reacties van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift.

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Namens verzoekster is aangevoerd dat de bestreden beslissing onzorgvuldig is genomen. Verzoekster heeft wel degelijk haar medewerking willen verlenen aan de afname van een coronatest. Deze coronatest gaf een negatieve uitslag en dit is door de locatie Ter Peel ook bevestigd op 12 april 2021, aldus verzoeksters raadsvrouw. Daarnaast is namens verzoekster aangevoerd dat de bestreden beslissing niet tijdig is uitgereikt.

De voorzitter constateert dat de bestreden beslissing is genomen op 7 april 2021 om 15.30 uur en dat de mededeling daarvan op 9 april 2021 om 14.10 uur aan verzoekster is uitgereikt. Dat is niet binnen de daarvoor gestelde termijn van 24 uur. Hoewel de wet een onverwijlde uitreiking voorschrijft, hoeft dat – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – niet tot een toewijzing van het verzoek te leiden. Die onverwijlde uitreiking van de mededeling is met name bedoeld om de gedetineerde tijdig op de hoogte te stellen van de mogelijkheid om rechtsmiddelen (beklag en schorsing) in te stellen tegen de beslissing van de directeur. Verzoekster heeft van die rechtsmiddelen ten aanzien van de onderhavige beslissing tijdig gebruik gemaakt.

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder een schriftelijk verslag en de bestreden beslissing van 7 april 2021, komt naar voren dat uit een bron- en contactonderzoek is gebleken dat verzoekster in contact is geweest met een medegedetineerde die positief is getest op het coronavirus. Verzoekster heeft in eerste instantie geweigerd om mee te werken aan de afname van een coronatest. De voorzitter begrijpt uit de stukken dat verzoekster later - op of rond 12 april 2021 - wel heeft meegewerkt aan de afname van een coronatest en dat de uitslag daarvan negatief was. Niet gebleken is dat verzoekster na de uitslag van de negatieve coronatest klachten heeft ontwikkeld die passen bij het coronavirus. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is, gelet op het voorgaande, onvoldoende gebleken dat de voortzetting van de ordemaatregel in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming, of anderszins op dit moment nog noodzakelijk is. Gelet hierop is de bestreden beslissing naar het voorlopig oordeel van de voorzitter onredelijk en onbillijk en zal het verzoek worden toegewezen.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 16 april 2021 gegeven door mr. R.H. Koning, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven