Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8342/GV, 13 april 2021, beroep
Uitspraakdatum:13-04-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/8342/GV

              

Betreft [klager]

Datum 13 april 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft enkele klaagschriften ingediend bij de RSJ, gericht tegen het niet in behandeling nemen van zijn verzoek(en) om algemeen verlof, waarbij hij ook is ingegaan op het niet mogen ontvangen van bezoek zonder toezicht (BZT) en het niet goed uitvoeren van een urinecontrole.

De beroepscommissie heeft klager en de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft duidelijk gemaakt dat en waarom hij het niet eens is met het niet in behandeling nemen van zijn verzoek(en) om algemeen verlof. Klagers belangen – en die van zijn familie – bij het verlenen van verlof zijn groot. Zo kan het zijn dat klager, nu hij ook geen bezoek zonder toezicht (BZT) kan genieten, geen kinderen meer met zijn verloofde kan krijgen. Zij heeft namelijk te horen gekregen dat haar baarmoeder het beste (op korte termijn) kan worden verwijderd. De coronamaatregelen ontberen een wettelijke basis. Elders wordt wel verlof verleend. Klager is bereid vrijwillig in quarantaine te gaan na terugkomst van verlof.

Standpunt van verweerder

Het beroep is gericht tegen de omstandigheid dat de inrichting klagers verzoek tot algemeen verlof niet wil opsturen. Daartegen staat geen beroep open. Verzocht wordt klager niet-ontvankelijk te verklaren.

3. De beoordeling

De beroepscommissie treft in het dossier geen beslissing aan van verweerder. Ook is niet gebleken van een verzoek aan verweerder waarop niet zou zijn beslist. Klagers klachten zien kennelijk op het niet in behandeling nemen van zijn verlofaanvragen en/of het niet doorsturen daarvan door de inrichting aan verweerder. Dit valt onder de zorgplicht van de directeur van de inrichting. Tegen de schending daarvan kan beklag worden ingesteld bij de beklagcommissie. Dat geldt ook voor de overige klachten die klager heeft benoemd. De beroepscommissie is dan ook niet bevoegd om (in dit stadium) over deze klachten te oordelen. Zij zal zich daarom onbevoegd verklaren en de stukken doorsturen naar de beklagcommissie van de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein om op de klachten te beslissen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart zich onbevoegd om het beroep in behandeling te nemen. Zij bepaalt dat de stukken in handen worden gesteld van de beklagcommissie bij de PI Nieuwegein om op de klachten te beslissen.

 

Deze uitspraak is op 13 april 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. S. Djebali en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven