Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7336/GB, 12 april 2021, beroep
Uitspraakdatum:12-04-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/7336/GB    

           

Betreft [klager]

Datum 12 april 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 3 februari 2020 beslist klager over te plaatsen naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 18 juni 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsvrouw, mr. L. ter Steeg, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Verweerder heeft erkend dat betrokkenheid van klager bij de ontsnappingspoging op 19 januari 2020 niet direct is aan te tonen. Klager is in het onderzoek naar de ontsnappingspoging nooit naar voren gekomen, noch is hij als verdachte aangemerkt. Inmiddels zijn al enkele verdachten veroordeeld ten aanzien van betrokkenheid bij die poging. Toch vormt de vermeende betrokkenheid de basis voor de overplaatsing van klager. Klager zou gelieerd zijn aan een crimineel samenwerkingsverband, waarin ook de medegedetineerde zit die heeft geprobeerd te ontsnappen. Deze medegedetineerde wordt gelieerd aan een criminele groepering die haar basis zou hebben in Amsterdam. Klager wordt gelieerd aan een criminele groepering in Utrecht. Klager heeft daarnaast de medegedetineerde slechts enkele keren in de moskee van de PI gezien, maar heeft hem nooit gesproken. Daarnaast heeft verweerder overwogen dat door een lichtschijnsel de indruk is gewekt dat klager tijdens de ontsnappingspoging zou hebben gefilmd met een mobiele telefoon. Bij klager is bij een latere doorzoeking geen mobiele telefoon aangetroffen.

De geruchten, inhoudende dat klager een mobiele telefoon in zijn bezit zou hebben, zijn niet nader gespecifieerd. Hoewel het vermoeden zou zijn ondersteund door een signalering van een mobiele telefoon detector ter hoogte van klagers cel, is het een feit van algemene bekendheid dat dergelijke mobifinders gebieden met meerdere cellen omvatten. Dat in augustus 2019 telefoons bij klager zijn aangetroffen, kan niet bijdragen aan de onderhavige overplaatsingsbeslissing.

Daarnaast kunnen de geruchten die er binnen de inrichting rondom klager zijn, niet bijdragen aan zijn overplaatsing. Concrete feiten en/of onderbouwing van het vermoeden dat klagers aanwezigheid de rust, orde en veiligheid binnen de inrichting zou verstoren, zijn er niet. De twee bezoekmomenten die in de PI Vught mogelijk zijn, zijn voor klagers familie met twee jonge kinderen niet werkbaar.

Aan klager is een ordemaatregel opgelegd teneinde nader onderzoek te kunnen doen naar de signalen waaruit het vermoeden was ontstaan dat klager betrokken zou zijn bij de ontsnappingspoging. De beklagrechter heeft het beklag van klager tegen deze ordemaatregel gegrond verklaard en overwogen dat niet valt in te zien waarom vier dagen nodig zijn om te onderzoeken wat het rode licht precies kan zijn geweest.

Standpunt van verweerder

Uit de stukken blijkt dat er vermoedens zijn dat klager een spin in het web is met betrekking tot de invoer van contrabande. Klagers naam wordt in dat kader genoemd door medegedetineerden en gedurende klagers detentie is op verschillende momenten contrabande aangetroffen bij klager. Klager is afdelingsreiniger, kent de klappen van de zweep binnen detentie en is zich bewust van zijn status binnen de PI, althans dit zou blijken uit observaties van het inrichtingspersoneel.

De status van klager binnen detentie, de geluiden die rondgaan over zijn rol bij het invoeren van contrabande alsook zijn mogelijke betrokkenheid bij de ontsnappingspoging van een medegedetineerde, maken dat verweerder – op voordracht van de directeur – heeft kunnen concluderen dat het voortzetten van klagers detentie binnen de PI Achterhoek te Zutphen op gespannen voet zou staan met de handhaving van de orde, rust en veiligheid binnen de PI.

Klager is gelieerd aan een crimineel samenwerkingsverband waar de medegedetineerde, die een ontsnappingspoging heeft gedaan, onderdeel van is. Dat er geen concrete bewijsstukken of signalen zijn waaruit de betrokkenheid van klager blijkt, maakt dat niet anders.

3. De beoordeling

Klager verbleef in de gevangenis van de PI Achterhoek. Op 4 februari 2020 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de PI Vught, gelet op de impact die de ontsnappingspoging van een medegedetineerde heeft gehad en de geruchten rondom klagers persoon die voor onrust zorgden in de inrichting.

Uit de stukken volgt dat door de PI Achterhoek is verzocht om klager met spoed over te plaatsen naar een andere inrichting. Klager werd in verband gebracht met het invoeren van contrabande en hij zou mogelijk op de hoogte zijn geweest van de ontsnappingspoging. Daarnaast is er melding gemaakt dat bij het transport van de gedetineerde die heeft geprobeerd te ontsnappen vanuit klagers cel een rood licht is waargenomen, waarbij de indruk is gewekt dat hij mogelijk aan het filmen was met een mobiele telefoon.

De verdenkingen dat klager betrokken zou zijn bij het invoeren van contrabande en mogelijk op de hoogte zou zijn van de ontsnappingspoging, zijn niet nader feitelijk onderbouwd. Ook is bij klager, na een intensieve controle van zijn cel, geen mobiele telefoon gevonden. Voorts volgt onvoldoende uit de stukken waarom bij een langer verblijf van klager in de PI Achterhoek de orde, rust en veiligheid in het geding is. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de beslissing van verweerder tot overplaatsing van klager naar de gevangenis van de PI Vught onvoldoende is gemotiveerd.

De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 12 april 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. Veen, leden, bijgestaan door

mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven