Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4707/GA, 7 april 2021, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-19/4707/GA

              

Betreft [Klager]

Datum 7 april 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de vermissing van één doos met kleding na overplaatsing van de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel naar de PI Veenhuizen.

De beklagcommissie bij de PI Krimpen aan den IJssel heeft op 27 augustus 2019 het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van €25,- toegekend (IJ-2019-314). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. S.M. Hoogenraad, heeft namens klager beroep ingesteld tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Door toedoen van de PI Krimpen aan den IJssel is klager één doos met kleding kwijtgeraakt tijdens zijn overplaatsing naar de PI Veenhuizen. Daarbij betrof het de volgende kleding: twee lange broeken, twee trainingsbroeken, twee truien/vesten, negen T-shirts en vier onderbroeken. De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en daarbij een tegemoetkoming toegekend van €25,-. Klager stelt dat de beklagcommissie geen vergoedingsaspecten daarbij heeft betrokken, terwijl vast staat dat klager veel schade heeft opgelopen door het kwijtraken van zijn kleding. Klager wenst dan ook dat deze schade wordt vergoed door de PI Krimpen aan den IJssel. Klager heeft, vanwege het ontbreken van bonnen, reeds bij de beklagcommissie een lijst ingebracht waaruit blijkt wat de kosten waren van de missende kledingstukken. Klager heeft ter onderbouwing enkele foto’s aangeleverd waarop verschillende merkkleding van klager is te zien. Op deze manier wenst klager aannemelijk te maken dat hij over veel merkkleding beschikt en dus wel degelijk genoemde kleding is kwijtgeraakt. Tevens heeft klager enkele foto’s aangeleverd van soortgelijke kleding met daarbij een prijs, zodat klager kan onderbouwen wat de kostprijs is van de kwijtgeraakte kleding. Klager stelt dat hij in totaal €1.680,- aan schade heeft geleden en wenst dit dan ook vergoed te zien.

Indien de beroepscommissie niet mee gaat met het voorgenoemde bedrag, verzoekt klager om een reële vergoeding voor de kwijtgeraakte kleding, onder verwijzing naar RSJ 24 mei 2016, 16/0354/JA, waarin een tegemoetkoming van €50,- is toegekend voor één T-shirt.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft in beklag erkend dat één doos door de inrichting verkeerd is gestickerd, waardoor klager deze niet heeft ontvangen. Zowel vóór als tijdens de beklagzitting heeft de directeur getracht om tot een minnelijke schikking te komen. Echter, op de e-mail van 15 mei 2019 van de directeur is enige reactie uitgebleven en het aanbod ter zitting is niet geaccepteerd. Klager heeft in beroep enkele foto’s van merkkleding overlegd, waaruit zou moeten blijken dat klager merkkleding is kwijtgeraakt door een fout van de inrichting. Voorts heeft klager enkele screenshots overlegd, waaruit zou blijken wat de kostprijs van de zoekgeraakte kleding is. De directeur merkt op dat zij de door klager genoemde bedragen nog altijd niet aannemelijk acht. Uit de aangeleverde informatie door klager blijkt niet wanneer deze kledingstukken zijn gekocht en welke waarde deze kledingstukken op het moment van aankoop vertegenwoordigden. Klager heeft slechts een aantal foto’s overlegd van andere kleding dan de kleding waar het in kwestie om draait. Daarnaast heeft klager allerlei screenshots van webwinkels overlegd, waaruit zou volgen dat bepaalde kledingstukken tegen een bepaalde waarde worden verkocht. Klager heeft nog altijd geen aankoopbonnen en/of afschriften van een bankrekening overlegd met betrekking tot de vermiste goederen. Klager heeft tevens geen gegevens verstrekt over de ouderdom van de vermiste goederen. De directeur is dan ook van mening dat de door klager geleden schade hierdoor niet op eenvoudige wijze kan worden vastgesteld en dat schadevergoedingsaspecten in dit geval niet kunnen worden betrokken bij de beslissing.

3. De beoordeling

Het beroep is gericht tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming. Vast staat dat in verband met de overplaatsing van klager van de PI Krimpen aan den IJssel naar de PI Veenhuizen één doos is verdwenen met daarin twee lange broeken, twee trainingsbroeken, twee truien/vesten, negen T-shirts en vier onderbroeken.

Een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Als sprake is van schade en deze schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. Voor het verkrijgen van een schadevergoeding staan voor de klager andere wegen open, waarbij kan worden gedacht aan een verzoek aan de directeur van de inrichting om de schade te vergoeden of de gang naar de civiele rechter.

De beroepscommissie merkt op dat het eenvoudig vaststellen van de schade in zaken waarin kleding vermist is geraakt een heikel punt is, omdat geleden schade voor een gedetineerde veelal lastig is te onderbouwen. Temeer nu – voor zover deze al voorhanden zijn - aan de hand van aankoopbonnen of oude foto’s van de vermiste kledingstukken dan wel foto’s van vergelijkbare kledingstukken vrijwel niks kan worden aangeduid over de staat waarin het kledingstuk verkeerde op het moment van vermissing. In dergelijke gevallen is soms ook de exacte inhoud van de vermiste doos of dozen niet bekend, nu daar administratief gezien de benodigde formulieren van ontbreken.

Ook in dit geval is de omvang van de schade naar het oordeel van de beroepscommissie niet eenvoudig vast te stellen. De beroepscommissie zal de door klager geleden schade dan ook niet betrekken bij de bepaling van de aan klager toe te kennen tegemoetkoming en uitsluitend een tegemoetkoming toekennen voor het door klager ondervonden ongemak. Nu er één hele doos met kleren van klager is kwijtgeraakt tijdens de overplaatsing, is de beroepscommissie van oordeel dat een tegemoetkoming van €25,- te laag is. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hoger bedrag als tegemoetkoming vaststellen, namelijk €50,-.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €50,-.

 

Deze uitspraak is op 7 april 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven