Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5003/GA, 11 juni 2021, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5003/GA

             

Betreft [Klager]

Datum 11 juni 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het afschrijven van geld van zijn rekening-courant voor boodschappen, terwijl klager had gevraagd de bestelling van versproducten te annuleren wegens een overplaatsing.

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Middelburg heeft op 10 oktober 2019 het beklag ongegrond verklaard (MB-2019-134). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

 

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Middelburg (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is op 8 april 2019 door een medewerkster medegedeeld dat hij zou worden overgeplaatst naar de locatie Norgerhaven te Veenhuizen. Tijdens dit gesprek heeft klager de medewerkster duidelijk aangegeven dat hij versproducten had besteld en heeft hij haar verzocht deze bestelling te annuleren. De medewerkster zou dit doorgeven. Op die desbetreffende maandag is de overplaatsing van klager echter niet doorgegaan. Op 9 april 2019 heeft klager aan een andere medewerker gevraagd of hij in het systeem kon kijken of zijn eerdere verzoek - om de bestelling te annuleren - was verwerkt. Dit zou de medewerker doen, voordat klager op transport zou gaan. Na dit gesprek heeft klager zijn rekening-courant gecontroleerd en constateerde hij dat het geld nog steeds op zijn rekening stond.

 

Op 10 april 2019 constateerde klager echter dat er een bedrag van ongeveer €37,- was afgeschreven. Dit heeft klager direct gemeld, omdat hij deze boodschappen niet geleverd had gekregen. De bestelling was immers al door klager op 8 april 2019 geannuleerd. Doordat de medewerkers echter kennelijk herhaaldelijk in gebreke zijn gebleven de annulering door te geven, moet klager nu onterecht €37,- betalen voor versproducten. Dat is pure diefstal. Als de producten wel waren geleverd, had klager ze zelf nog kunnen weggeven. Het probleem is dat verse boodschappen een week van tevoren worden afgeschreven, althans de gedane bestelling niet door de medewerkers kan worden geannuleerd zonder gevolgen. Klager is tevens nooit mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gesteld van de Dienstverleningsovereenkomst Winkelvoorziening Justitiabelen van 1 april 2019.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid op het beroep te reageren.

 

3. De beoordeling

Vaststaat dat klager op 8 april 2019 – nadat hij te horen had gekregen dat hij zou worden overgeplaatst - zijn bestelling van versproducten heeft geprobeerd te annuleren via een tweetal medewerkers. Dit kon niet meer, omdat de bestelling al was gedaan bij de landelijke winkel.

 

Klagers beklag ziet op het moeten betalen voor versproducten, die hij in verband met zijn overplaatsing niet geleverd heeft gekregen. De beroepscommissie overweegt dat de directeur heeft aangegeven dat sprake is van een algemene in de inrichting geldende regel dat versproducten in rekening worden gebracht in geval van vertrek uit de inrichting. Tegen een algemene regel staat geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. De beroepscommissie is van oordeel dat hiervan niet is gebleken. De uitspraak van de beklagrechter kan daarom niet in stand blijven. De beroepscommissie zal klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaren.

 

Het ligt op de weg van de directeur om dergelijke regels in de huisregels op te nemen, zodat gedetineerden ook weten welke regels gelden. Dat de ‘overeenkomst’ niet in de huisregels was opgenomen ten tijde van de klacht, maakt de beslissing alleen niet anders.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 

Deze uitspraak is op 11 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven