Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0617/JA, 29 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:29-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/617/JA

betreft: [klager] datum: 29 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj)) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J.M. Bommer, namens

[...], geboren op [1988], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 5 maart 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder, voorzover deze de vaststelling betreft dat geen tegemoetkoming wordt toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde j.j.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. A.J.M. Bommer om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft geen tegemoetkoming vastgesteld, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag over het lezen van klagers poststukken door personeel, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Klagers rechten zijn geschonden en daar dient iets tegenover te staan. Verzocht wordt om de uitspraak van de beklagrechter te vernietigen en alsnog een
financiële tegemoetkoming vast te stellen.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing van de directeur niet meer ongedaan zijn te maken, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door de jeugdige ondervonden ongemak. Klagers
poststukken zijn gelezen door het personeel zonder dat hem kenbaar is gemaakt met het oog op welk belang dit toezicht heeft plaatsgevonden. De beroepscommissie komt tot het oordeel dat het niet toekennen van een tegemoetkoming onjuist is. Het beroep
zal
daarom gegrond worden verklaard, de beslissing van de beklagrechter zal in zoverre worden vernietigd en de beroepscommissie zal alsnog een tegemoetkoming vaststellen van € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en stelt de tegemoetkoming voor klager vast op € 10,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, voorzitter, dr. M. Smit en mr. F.G.A. Ten Siethoff, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 juni 2007

secretaris voorzitter

Naar boven