Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7812/GM, 9 april 2021, beroep
Uitspraakdatum:09-04-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/7812/GM

              

Betreft [klager]

Datum 9 april 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hem in de PI werkzaamheden worden aangeboden, terwijl hij vanwege de medicatie die hij gebruikt niet in staat is om die werkzaamheden te verrichten en hij in geen enkele inrichting werkzaamheden hoefde te doen.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft nooit gesproken met het Hoofd zorg over zijn klacht en is ook nooit uitgenodigd. Dit is meermalen door de raadsman gemaild naar het Hoofd zorg van de PI. Het Hoofd zorg heeft nagelaten te reageren. Hoe er een verslag kan zijn van een gesprek is dan ook een raadsel. Klager is niet in staat om de werkzaamheden die worden aangeboden te verrichten. Lichte werkzaamheden worden niet aangeboden. Voorts blijft het medisch oordeel bijzonder vaag over wat voor werkzaamheden lichte werkzaamheden dan zijn. De arts die het verzoek tot bemiddeling in behandeling heeft genomen, lijkt niet echt te bemiddelen, maar het oordeel van de arts gewoon aan te nemen. Klager handhaaft zijn klacht, omdat hij vanwege de klachten en de bijwerkingen van de medicatie die hij gebruikt in geen enkele inrichting hoefde te werken. Bezig zijn en bewegen is belangrijk, maar er zit een groot verschil tussen werken en sporten en oefeningen doen. Deze twee hebben een zeer verschillende uitwerking op het lichaam van een mens. Dat is ook de reden waarom klager wel sport, maar niet werkt. 

Standpunt van de inrichtingsarts

Vanwege het ontbreken van een toestemmingsverklaring kan het Hoofd zorg de medische stukken helaas niet verstrekken. De advocaat stelt dat klager geen bemiddelingsgesprek heeft gehad met het Hoofd zorg, maar het gespreksverslag van een gesprek met hem op 13 juli 2020 is met de handtekening van klager naar de medisch adviseur gestuurd. Het Hoofd zorg kan verzekeren dat de huisartsen van de PI Dordrecht zorgvuldige afwegingen maken bij het beoordelen van beperkingen voor het dagprogramma, waarvan arbeid een onderdeel is. Het is geen garantie dat een arbeidsongeschiktheid in de ene inrichting één op één door een andere inrichting wordt overgenomen, ook omdat iedere inrichting ander werk aanbiedt. Het is aan de arts te beoordelen voor welke onderdelen van het dagprogramma er beperkingen gelden.

3. De beoordeling

In het verslag van het Hoofd zorg van 13 juli 2020 staat vermeld dat aan klager, die in verband met pijnklachten tramadol slikt, een medische kaart met een beperking ten aanzien van het verrichten van arbeid is afgegeven, maar dat die medische kaart is verlopen en dat de inrichtingsarts op 6 april 2020 opnieuw heeft beoordeeld of klager geschikt is voor de arbeid. De inrichtingsarts heeft geoordeeld dat klager geschikt is voor bepaalde (lichte) werkzaamheden in de PI.

Dat klager in een andere inrichting geen werkzaamheden heeft hoeven doen, betekent niet dat de inrichtingsarts van de PI Dordrecht gehouden is klager ook arbeidsongeschikt te verklaren. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden die in de PI kunnen worden verricht zal de inrichtingsarts zelfstandig moeten beoordelen of klager arbeidsongeschikt is. Hierbij speelt een rol dat de arbeid in een PI een ander karakter en functie heeft dan in de maatschappij. Arbeid dient (mede) om de gedetineerde een zinvolle dagbesteding te geven.

Nu klager de beroepscommissie niet in staat heeft gesteld om door raadpleging van diens medische gegevens zich een oordeel te vormen over zijn stelling dat hij niet in staat is de werkzaamheden die worden aangeboden te verrichten, komt zij op basis van de voorhanden zijnde stukken tot de conclusie dat deze stelling onvoldoende is onderbouwd. 

Het handelen van de inrichtingsarts kan niet worden aangemerkt als in strijd met de destijds geldende norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel (oud). De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 9 april 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. M.P. Frankenhuis en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven