Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8652/GA, 26 mei 2021, beroep
Uitspraakdatum:26-05-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/8652/GA

               

Betreft […]

Datum 26 mei 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van […] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, vanwege het aantreffen van contrabande bij klagers binnenkomst in de inrichting, ingaande op 10 augustus 2020.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen heeft op 29 september 2020 het beklag ongegrond verklaard (OH-2020-427). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. K. Bruns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw en digitaal […], plaatsvervangend directeur van de PI Achterhoek, gehoord op de zitting van 19 maart 2021 in de rechtbank Utrecht. Klager geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om digitaal op deze zitting te worden gehoord en heeft een afstandsverklaring getekend.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager ontkent dat hij enige wetenschap heeft gehad van de contrabande die in zijn schoenen is aangetroffen en hij is het niet eens met de hoogte van de straf. Daarnaast is het schriftelijk verslag niet aangezegd. Het is belangrijk dat een gedetineerde hiervan op de hoogte is zodat hij zich kan beraden over zijn verdediging nog voordat over het rapport is beslist. Klager verzoekt om een (formele) gegrondverklaring gelet op de schending van artikel 50 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw).

Standpunt van de directeur

In de reactie op de klacht staat dat is medegedeeld aan klager dat aangifte wordt gedaan van de aangetroffen telefoons. Daarmee is de inhoud van het rapport ook besproken met klager en was hij ervan op de hoogte dat een rapport werd opgemaakt. De directeur gaat ervan uit dat in het systeem verkeerd is aangevinkt dat het rapport niet is aangezegd en dat wat in het schriftelijk verslag staat, niet correct is.

3. De beoordeling

Uit artikel 50, eerste lid, van de Pbw volgt dat een ambtenaar of medewerker de gedetineerde mededeelt wanneer hij voornemens is aan de directeur schriftelijk verslag te doen in geval hij constateert dat een gedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Zoals eerder door de beroepscommissie is overwogen dient het doel van de aanzegging er onder meer toe de gedetineerde op de hoogte te stellen van het feit dat jegens hem verslag wordt gedaan aan de directeur zodat de gedetineerde zich kan voorbereiden op het gesprek met de directeur en op een eventuele beslissing tot strafoplegging.

Blijkens het schriftelijk verslag is dit verslag niet aan klager aangezegd. De directeur heeft ter zitting van de beroepscommissie aangevoerd dat klager uit de mededeling dat aangifte zou worden gedaan van het voorval, had kunnen opmaken dat de directeur schriftelijk verslag zou worden gedaan. Naar het oordeel van de beroepscommissie is hiermee geen sprake van aanzegging van het schriftelijk verslag zoals de wet voorschrijft en is niet aannemelijk geworden dat een medewerker een “verkeerd vinkje” heeft gezet in het systeem. Nu niet is voldaan aan de vereisten in artikel 50, eerste lid, van de Pbw zal het beroep vanwege dit vormverzuim gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Inhoudelijk is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur klager verantwoordelijk kon houden voor de in zijn spullen aangetroffen contrabande, te weten twee smartphones en opladers. Klager kon hiervoor in redelijkheid en billijkheid disciplinair worden gestraft. De beroepscommissie houdt daarmee rekening bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming van €45,- toekomt.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dit beklag gegrond.

Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €45,-.

 

Deze uitspraak is op 26 mei 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. A. van Holten, voorzitter, U.P. Burke en mr.dr. P. Jacobs, leden, bijgestaan door mr. S.C. Vogel, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven