Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1260/GV, 18 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:18-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1260/GV

betreft: [klager] datum: 18 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 mei 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof toegewezen met de voorwaarde dat dit verlof zal geschieden onder bewaking met het aanleggen van de broekstok.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting weliswaar is toegewezen maar dat hij de daaraan verbonden voorwaarden van bewaking en een broekstok overbodig vindt. Klager heeft eerder incidenteel verlof gehad om
zijn zieke oma te mogen bezoeken. Daarbij werd hij begeleid door personeel van de locatie Ooyerhoek. Dat bezoek is zonder incidenten verlopen. Klagers oma is inmiddels overleden en hij heeft incidenteel verlof verzocht teneinde afscheid te kunnen nemen
van zijn oma en om bij de begrafenis aanwezig te kunnen zijn. Die begrafenis is op 13 mei 2007. Klager acht het niet nodig dat hij voor die begrafenis begeleiding en een broekstok moet hebben. Hij heeft zich immers tijdens het vorige verlof keurig
gedragen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is het kennelijk niet eens met de beslissing om hem verlof toe te staan, voor zover dit dient te geschieden onder begeleiding. Als reden geeft hij daarvoor aan dat hij zich tijdens een eerder verlof – onder begeleiding – correct heeft gedragen.
De selectiefunctionaris heeft positief beslist op het verzoek, maar in het advies van het openbaar ministerie aanleiding gezien om aan dat verlof voorwaarden met betrekking tot bewaking te verbinden. Klager heeft vervolgens afscheid kunnen nemen van
zijn oma.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Ooyerhoek heeft zich onthouden van het geven van advies ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen inwilliging van het verzoek om incidenteel verlof, maar dat dit bezoek in dat geval onder begeleiding van DV&O dient te geschieden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens – kortweg – moord. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 28 september 2007.

De beroepscommissie verstaat dat het beroep slechts is gericht tegen de aan de toewijzing van incidenteel verlof verbonden voorwaarden van – tijdens het verlof – strenge bewaking door DV&O en het toepassen van een broekstok.
De selectiefunctionaris heeft in haar reactie op het beroep voor de noodzaak van de toepassing van die voorwaarden verwezen naar het advies van de officier van justitie.
Op grond van het bepaalde in artikel 21, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) (hierna: de Regeling) kan incidenteel verlof indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden.
Blijkens artikel 35, tweede lid, van de Pbw, komt aan de selectiefunctionaris de bevoegdheid toe bij de uitvoering van door hem genomen beslissingen geweld of vrijheidsbeperkende middelen te doen gebruiken. In (de toelichting) op de Geweldsinstructie
penitentiaire inrichtingen (van 14 december 1998, nr. 735650/98/DJI) (hierna: de Instructie) staat vermeld dat de toepassing van geweld en de aanwending van vrijheidsbeperkende middelen slechts is toegestaan indien de noodzaak daartoe redelijkerwijs
aanwezig is.
Zowel de Regeling als de Instructie stellen – gelet op het voorgaande – de eis dat voor zowel de toepassing van bewaking als voor het aanleggen van een broekstok de noodzaak daartoe moet bestaan. Van die noodzaak dient op enigerlei wijze te blijken. Nu
uit het advies van de officier van justitie slechts naar voren komt dat deze tijdens eventueel verlof begeleiding van klager gewenst acht en gelet op de omstandigheid dat klager eerder – blijkens de inlichtingen van de directeur van de locatie
Ooyerhoek
– begeleid verlof heeft gehad dat probleemloos is verlopen, acht de beroepscommissie de noodzaak van – zoals door de selectiefunctionaris is
geformuleerd – ”strenge bewaking van medewerkers van DV&O en met aanleggen van de broekstok” onvoldoende gemotiveerd. Dat betekent dat het beroep gegrond moet worden verklaard. Nu de aanleiding voor het verzochte incidenteel verlof inmiddels is
vervallen, zal de beroepscommissie in dit geval volstaan met die gegrondverklaring.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, komt aan klager een financiële tegemoetkoming toe voor het door hem ondervonden ongemak. De beroepscommissie zal de hoogte van die tegemoetkoming vaststellen op

25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 25,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 juni 2007.

secretaris voorzitter

Naar boven