Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19800/GB, 24 maart 2021, beroep
Uitspraakdatum:24-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/19800/GB              

           

Betreft klager  Datum  24 maart 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 29 januari 2021 klager opgeroepen om zich op 1 april 2021 te melden in de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad, voor het ondergaan van 296 dagen gevangenisstraf.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 8 februari 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. J.J. Eizenga, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Verweerder heeft geen goed gevolg gegeven aan de eerdere uitspraak van de beroepscommissie over klagers melddatum (RSJ 4 december 2020, R-20/8552/GB). Op grond van deze uitspraak had verweerder de situatie van de partner van klager en de noodzaak van aanwezigheid van klager moeten onderzoeken. Uit de oproep en het medisch advies van 2 februari 2021 blijkt niet dat dat is gebeurd. Om die reden kan de bestreden beslissing niet in stand blijven.

Er is weliswaar medisch advies ingewonnen over de situatie van klagers partner, maar daarbij valt op dat er slechts is geïnformeerd bij de huisarts. De huisarts is echter slechts zijdelings betrokken geweest bij de verdere behandeling van klagers partner, nu zij onder behandeling staat van een hematoloog. Het is klager en zijn partner niet bekend of, en zo ja in hoeverre,  de huisarts überhaupt door de hematoloog op de hoogte is gesteld van de voortgang van de behandeling van klagers partner. Er is een machtiging aangevraagd voor het inwinnen van informatie bij de huisarts en de hematoloog, maar uit het medisch advies blijkt niet van een standpunt van de hematoloog. Klager stelt zich op het standpunt dat het medisch advies niet zorgvuldig tot stand is gekomen en verzoekt de bestreden beslissing te vernietigen. Daarnaast verzoekt klager te bepalen dat er alsnog navraag wordt gedaan bij de hematoloog of de partner van klager in staat is algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren. Aan klager dient uitstel van zijn melddatum te worden verleend, totdat zijn partner zelfstandig en zonder zijn hulp kan wonen.

 

Standpunt van verweerder

Verweerder verwijst naar de inhoud van de bestreden beslissing. Daarnaast voert verweerder aan dat, met inachtneming van de uitspraak RSJ 4 december 2020, R-20/8552/GB, een verzoek is gedaan bij de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) om onderzoek te doen naar de situatie van de partner van klager. Op 26 januari 2021 heeft de IMA een advies afgegeven. Verweerder is niet bevoegd enig oordeel te hebben over de totstandkoming van dit advies, maar kan slechts uitvoering geven aan dit advies.

 

3. De beoordeling

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregel tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen.

Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat zijn partner op hem is aangewezen voor de noodzakelijke Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL).

Klager is eerder opgeroepen zich op 10 augustus 2020 in de PI Nieuwegein, en op 7 december 2020 in de PI Lelystad te melden, voor het ondergaan van de hierboven genoemde gevangenisstraf. Tegen deze oproepen heeft hij bezwaar ingesteld, waarop verweerder de bezwaarschriften ongegrond heeft verklaard.

In RSJ 6 augustus 2020, R-20/7683/GB en RSJ 4 december 2020, R-20/8552/GB heeft de beroepscommissie de tegen deze beslissingen op bezwaar ingediende beroepen van klager gegrond verklaard, vanwege een motiveringsgebrek aan de kant van verweerder. Verweerder is telkens opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie, nadat de medisch adviseur van de afdeling IMA advies heeft uitgebracht.

De beroepscommissie overweegt als volgt.

Op 26 januari 2021 heeft de afdeling IMA (alsnog) advies uitgebracht en, op basis van de informatie van klagers huisarts, geconcludeerd dat klager detentiegeschikt is. Daarnaast is door de medisch adviseur overwogen dat klagers partner geen essentiële hulp nodig heeft bij ADL en dat zij mobiel is zonder hulpmiddelen. Haar aandoening bevindt zich in een stabiele situatie en zij staat onder behandeling van een specialist, zo volgt uit het advies van de medisch adviseur. Niet gebleken is dat klagers aanwezigheid noodzakelijk is in verband met de zorg voor zijn partner. Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat een detentie ingrijpend is voor klager en zijn partner, is zij, gelet op al het voorgaande, van oordeel dat de bestreden beslissing van verweerder, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk aangemerkt kan worden. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Klager dient zich op 1 april 2021 bij de PI Lelystad te melden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 24 maart 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

 

 

Naar boven