Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8171/TB, 15 maart 2021, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/8171/TB

              

Betreft [klager]

Datum 15 maart 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar FPC De Kijvelanden (hierna: De Kijvelanden) te Poortugaal.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 30 september 2020 afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. Y.G.H. van der Hut, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie op het beroepschrift en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Hoewel klager weer gebruik kan maken van een onbegeleid verlofmachtiging, maakt dit zijn wens om te worden overgeplaatst niet anders. Klager wenst te resocialiseren vanuit De Kijvelanden, dan wel een locatie waar hij met een transmuraal verlofmachtiging kan verblijven in de regio Rotterdam. Klager benadrukt dat hij niet elke dag het gemis van zijn familie tegen het behandelteam benoemt, omdat hij weet dat het melden van deze gevoelens vruchteloos is.

FPC Dr. S. van Mesdag (hierna: Van Mesdag) weerspreekt niet dat klager zijn familie al lange tijd niet heeft gezien. En hoewel klager al geruime tijd stabiel functioneert, heeft hij nog altijd zijn familie niet kunnen zien. Klager is afhankelijk van zijn eigen verlofstatus en personeelsmogelijkheden om een bezoek in te kunnen plannen. Zijn familie kan echter niet gemakkelijk bij hem op bezoek komen. Klager begrijpt dat er vertraging zal ontstaan bij een overplaatsing naar een andere instelling en desondanks blijft hij bij zijn wens tot overplaatsing. Daarnaast lijkt het klager ook juist binnen zijn ontwikkeling en stabiele functioneren te passen, indien hij op een voor hem prettige vervolgplek wordt geplaatst in de regio waar hij graag wil verblijven.

Standpunt van verweerder

Uit de reactie op het verzoek tot overplaatsing van de Van Mesdag blijkt dat er geen behandelinhoudelijke redenen zijn voor overplaatsing van klager. Klager functioneert al geruime tijd stabiel in de Van Mesdag en er is geen sprake (geweest) van stagnatie in de behandeling. De instelling beschikt over een machtiging voor onbegeleid verlof ten behoeve van klager en er is gestart met het stappenplan onbegeleid verlof. Het is de bedoeling om in 2020 transmuraal verlof aan te vragen voor klager waarmee plaatsing in een FPA Zuidlaren gerealiseerd zou kunnen worden. Vanuit de FPA kan onderzocht worden of plaatsing in de regio Rotterdam mogelijk is. Hierbij zal rekening worden gehouden met de belangen van klager en zijn familie, maar ook met mogelijke contra-indicaties voor plaatsing in deze regio. Op dat moment wordt klagers familie – voor zover mogelijk – bij de behandeling betrokken.

Overplaatsing van klager zal leiden tot onnodige behandelvertraging hetgeen vanuit de optiek van verweerder niet strookt met de doelstelling van de tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel om patiënten zo snel mogelijk – indien behandelinhoudelijk mogelijk en mits veilig en verantwoord – te laten uitstromen uit de tbs.

3. De beoordeling

Aan klager is bij onherroepelijk geworden uitspraak de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.

Klager verblijft op dit moment in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen. Hij wil graag worden overgeplaatst naar FPC De Kijvelanden, zodat hij kan resocialiseren in de regio waar zijn familie woont.

Op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg moet verweerder bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden de volgende factoren meenemen in zijn overwegingen:

a.  de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b.  de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt; en

c.  de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Het uitgangspunt van het door verweerder gevoerde beleid is dat een ter beschikking gestelde wordt geplaatst in een instelling binnen zijn eigen regio. Als een ter beschikking gestelde al in een instelling is geplaatst, wordt bij een verzoek om overplaatsing echter gekeken of een overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd is.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is het niet in het belang van klagers behandeling om hem in het huidige stadium van zijn behandeling over te plaatsen naar een andere instelling. Uit de inlichtingen van verweerder komt naar voren klager al geruime tijd stabiel functioneert en dat wordt getracht hem in aanmerking te laten komen voor de aanvraag transmuraal verlof en hem vervolgens te plaatsen in FPA Zuidlaren. Daarvandaan kan worden onderzocht of plaatsing in de regio Rotterdam mogelijk is. Van Mesdag heeft aangegeven dat er de intentie is om op korte termijn een bezoek in te plannen naar familie, waarbij de mogelijkheid tot landelijk verlof – naast de actuele situatie rondom het coronavirus – afhankelijk blijft van de mate van afspraken die gemaakt kunnen worden met familie. Uit de stukken volgt dat tussen Van Mesdag en klagers familie weinig contact is, nu zij klagers familie moeilijk kunnen bereiken. Eerder is hierdoor al een afspraak met de zus van klager om met klager te Skypen niet van de grond gekomen.

De beroepscommissie is van oordeel dat het belang van voortzetting van klagers behandeling in dit geval dient te prevaleren boven klagers voorkeur om te worden geplaatst in de regio waar zijn familie woont. De beroepscommissie is niet gebleken van een, uit het oogpunt van klagers behandeling, zodanige sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in De Kijvelanden ten behoeve van de bezoekmogelijkheden van zijn familie dat dit dient te prevaleren boven het belang van voortzetting van klagers behandeling. Het is – zoals nu reeds gebeurt – aan de instelling te bepalen in hoeverre het in het kader van klagers behandeling van belang zal zijn dat zijn netwerk daarbij wordt betrokken. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan een tbs-maatregel staat niet ter beoordeling van de beroepscommissie.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 15 maart 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. A. van Holten, voorzitter, mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne en mr. drs. L.C. Mulder, leden, bijgestaan door mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven