Nummer R-20/7123/GA
Betreft [Klager]
Datum 11 juni 2021
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het te weinig loon ontvangen voor zijn werk als reiniger.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 6 mei 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (VU 2019/1990). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Vught (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten. Het beroep stond daarna ingepland voor een behandeling ter zitting van de beroepscommissie, maar deze kon geen doorgang vinden in verband met de maatregelen die de overheid heeft getroffen in verband met het tegengaan van de verdere verspreiding van het coronavirus. Nu het destijds onduidelijk was wanneer het beroep alsnog ter zitting kon worden behandeld, heeft de beroepscommissie afgezien van een behandeling ter zitting en beoordeelt zij het beroep alsnog op basis van de schriftelijke inbreng van partijen.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft zijn standpunt – zakelijk weergeven – als volgt toegelicht. Klager heeft zeker 44 weken te weinig loon ontvangen. Hij heeft gedurende die periode ook op de zaterdagen gewerkt, zonder daarvoor te zijn uitbetaald. Op de zaterdagen zou klager bovendien een toeslag moeten ontvangen. Klager heeft werkzaamheden in de huisdienst verricht en zou daarom €0,95 per uur moeten ontvangen. Deze werkzaamheden vallen onder zwaar en vies werk op grond van artikel 4 van de Regeling arbeidsloon gedetineerden (hierna: de Regeling). Klager is te weinig uitbetaald voor het aantal gewerkte uren. Hij heeft veel meer uren gewerkt dan de door de directie gestelde en uitbetaalde 35 uren per week. In de PI Grave verdiende klager bovendien meer als reiniger.
Standpunt van de directeur
De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het beroep te reageren.
3. De beoordeling
Voor zover klager heeft geklaagd over de procedure bij de beklagrechter gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.
Ten aanzien van hetgeen klager heeft aangevoerd dat niet ziet op het ontvangen van te weinig loon, merkt de beroepscommissie op dat dit buiten de reikwijdte van het beklag valt. De beroepscommissie zal dit daarom buiten beschouwing laten.
Ontvankelijkheid van klager in beklag
Klager stelt te weinig loon te hebben ontvangen. Uit informatie van de directeur blijkt dat klager conform de kennelijk in de inrichting geldende Loon- en zakgeldregeling kreeg betaald. Het beklag ziet daarom kennelijk op een voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden geldende algemene regel. Tegen een algemene regel staat geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is volgens de beroepscommissie gebleken, zoals hierna zal worden toegelicht. De uitspraak van de beklagrechter kan daarom niet in stand blijven en klager zal alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.
Inhoudelijk
Uit artikel 2, tweede lid, van de Regeling volgt dat (sinds de wijziging van de Regeling op 15 juni 2009 met terugwerkende kracht tot en met 1 april 2009) het basisuurloon €0,76 bedraagt voor de verrichte arbeid binnen de inrichting. De directeur heeft in de beklagprocedure aangevoerd dat klager conform de Loon- en zakregeling als reiniger €0,65 per uur ontvangt, hetgeen neerkomt op €22,75 per week op basis van een 35-urige werkweek. De beroepscommissie constateert dat voornoemde regeling dateert van 1 juni 2008. Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat deze in de inrichting geldende algemene regel in strijd is met artikel 2 van de Regeling. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.
Het is onduidelijk over welke periode klager te weinig loon zou hebben ontvangen. Tevens volgt niet uit de stukken hoe klagers werkrooster eruit heeft gezien en zijn er geen afschriften waaruit zou kunnen volgen hoeveel loon klager daadwerkelijk heeft ontvangen. De directeur wordt opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, met dien verstande dat de beslissing ertoe zal leiden dat klager in elk geval het basisuurloon krijgt uitbetaald voor het aantal uren dat hij volgens zijn werkrooster de functie van reiniger heeft uitgeoefend vanaf zeven dagen voorafgaand aan het indienen van zijn beklag tot en met het moment van het indienen van zijn beklag.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Deze uitspraak is op 11 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, U.P. Burke en mr. C.N. Dijkstra, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.
secretaris voorzitter