Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3250/TA, 14 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:14-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/3250/TA

betreft: [klager] datum: 14 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPI De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 12 oktober 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 februari 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker, gehoord.
Klager en zijn raadsman, mr. J.G.D. Rutten, hebben schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de weigering tot het voeren van zakelijke telefoongesprekken.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het verzoek van klager van 1 februari 2006 om te telefoneren met zijn bank, de staatsloterij en postorderbedrijf Neckermann, is
niet
gehonoreerd. Klager kent een aanzienlijke schuldenlast. Het maken van nieuwe schulden moet worden ontmoedigd. Tevens heeft klager tijdens telefooncontacten regelmatig in bedekte termen dreigementen geuit richting kliniekmedewerkers. Via externe
contacten dreigde hij het personeel of hun gezinsleden iets aan te zullen doen. De inrichting wil dan ook strikt toezicht houden op de telefoongesprekken. Klager kan begeleid bellen met zijn vrouw en onbegeleid met zijn advocaat.
Uit de memorie van toelichting bij artikel 38 Bvt komt naar voren dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen telefoongesprekken met personen en instanties. Dit impliceert een verschil tussen telefoongesprekken die privé of zakelijk zijn.
Uitgangspunt is dat personen met wie een verpleegde regelmatig wenst te telefoneren, ‘gescreend’ moeten worden. Zakelijke telefoongesprekken vinden in de regel incidenteel plaats. Uit onderdeel 12.4.10 van de Huisregels volgt verder dat een verpleegde
geen recht heeft om zakelijke telefoongesprekken te voeren, anders dan met geprivilegieerde personen of instanties.

Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt inzake de klacht waartegen door het hoofd van de inrichting beroep is ingesteld, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat klager op 1 februari 2006 is geweigerd telefonisch contact op te nemen met zijn bank, de Staatsloterij en het postorderbedrijf Neckermann. Uit de stukken komt naar voren dat het hoofd van de inrichting een onderscheid maakt
tussen privégesprekken en zakelijke gesprekken.

Artikel 38, eerste lid, Bvt bepaalt dat de verpleegde, behoudens de overeenkomstig het tweede tot en met het vijfde (beroepscommissie: bedoeld zal zijn: vierde) lid te stellen beperkingen, het recht heeft tenminste eenmaal per week gedurende tien
minuten een of meer telefoongesprekken te voeren met personen buiten de inrichting. Zoals de beklagcommissie heeft overwogen, maakt artikel 38 Bvt geen onderscheid tussen privé- en zakelijke gesprekken en dient de weigering klager op 1 februari 2006 te
laten telefoneren te worden gezien als een weigering ingevolge artikel 38, derde lid, Bvt. Klager had hiervan een schriftelijke mededeling dienen te ontvangen. De beklagcommissie heeft derhalve terecht beslist de klacht op formele gronden gegrond te
verklaren.

Onderdeel 12.4.10 van de huisregels bepaalt dat de verpleegde zo nodig in staat wordt gesteld tot het voeren van zakelijke telefoongesprekken, zoals bijvoorbeeld met bedrijven en leveranciers. Gelet op de omstandigheid dat klager volgens de inrichting
een aanzienlijke schuldenlast heeft en tijdens eerdere telefooncontacten in bedekte termen dreigementen heeft geuit richting kliniekmedewerkers en hun gezinsleden, is de beroepscommissie van oordeel dat de opgelegde weigering te telefoneren met
voornoemde instanties, niet onredelijk of onbillijk is. Het beklag is derhalve materieel ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. F. Koenraadt en prof.mr. C. Kelk, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 14 juni 2007

secretaris voorzitter

Naar boven