Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20130/SJA, 2 maart 2021, schorsing
Uitspraakdatum:02-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/20130/SJA

               

Betreft [verzoekster]

Datum 2 maart 2021

 

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoekster], geboren op […] (hierna: verzoekster)

 

1. De procedure

De directeur van de Rijks Justitiële Jeugdinrichting De Hunnerberg te Nijmegen (hierna: de directeur) heeft aan verzoekster op 26 februari 2021 een doseerprogramma opgelegd tot (uiterlijk) 3 maart 2021 en heeft daarnaast op 27 februari 2021 een ordemaatregel opgelegd tot plaatsing in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, voor de duur van twee dagen.

Verzoeksters raadsman, mr. K.H.T. van Gijssel, vraagt namens verzoekster om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (H-2021-091).

 

2. De beoordeling

Op 26 februari 2021 is, in overleg met een gedragsdeskundige, aan verzoekster een doseerprogramma opgelegd tot (uiterlijk) 3 maart 2021. Zij wordt ervan verdacht op 24 februari 2021 met groepsgenoten te hebben samengespannen om een andere groepsgenoot neer te steken. In de beslissing tot oplegging van het doseerprogramma is toegelicht dat het risico op agressief gedrag en incidenten op de afdeling zoveel mogelijk dient te worden voorkomen of beperkt dient te worden. Het programma is opgelegd ten behoeve van verzoeksters ontwikkeling en behandeling, evenals de veiligheid voor haarzelf, haar groepsgenoten en het personeel. Op 27 februari 2021 deed zich een alarmsituatie voor op de afdeling, waarbij verzoekster (en andere groepsgenoten) opruiend en groep ontwrichtend gedrag liet(en) zien. Naar aanleiding van dit incident is aan verzoekster een ordemaatregel opgelegd die na twee dagen afliep op 1 maart 2021 om 12:00 uur. Daarna herleefde de beslissing tot oplegging van het doseerprogramma.

Aangezien de ordemaatregel inmiddels is afgelopen, kan het verzoek, dat gedeeltelijk ziet op deze ordemaatregel, niet meer tot het beoogde resultaat leiden. Verzoekster heeft dan ook geen belang meer bij een toewijzing van het verzoek. De voorzitter zal het verzoek daarom in zoverre afwijzen.

Ten aanzien van het doseerprogramma overweegt de voorzitter het volgende. De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. Er wordt alleen beoordeeld of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Vanwege het zeer ernstige, agressie gerelateerde incident op 24 februari 2021 en mede vanwege verzoeksters betrokkenheid daarbij, is een onveilige en onrustige situatie op de afdeling ontstaan. Naar aanleiding van het incident is een onderzoek ingesteld, dat op dit moment nog niet is afgerond. De directeur heeft toegelicht dat het aan verzoekster opgelegde doseerprogramma zal worden uitgebreid, zodra meer duidelijkheid bestaat over de aanleiding van het incident, het aandeel van verzoekster en zodra op de afdeling adequate maatregelen zijn genomen. Op die manier kan ze weer geleidelijk aan groepsactiviteiten deelnemen. 

Naar het oordeel van de voorzitter kan de beslissing van de directeur, vanwege het voorgaande, niet op voorhand als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De voorzitter zal het verzoek daarom ook ten aanzien van het doseerprogramma afwijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

 

Deze uitspraak is op 2 maart 2021 gegeven door mr. P. de Bruin, voorzitter, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven