Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4448/GA, 17 maart 2021, beroep
Uitspraakdatum:17-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-19/4448/GA

 

Betreft [Klager]

Datum 17 maart 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.  de insluiting op 10 april 2019 tussen 12:00 en 19:00 uur, waardoor klager niet heeft kunnen deelnemen aan activiteiten;

b.  het afsluiten van de watervoorziening op 10 april 2019.

De beklagcommissie bij het Detentiecentrum (DC) Rotterdam heeft op 8 augustus 2019 de klachten ongegrond verklaard (DC-2019-270 en DC-2019-271). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers gemachtigde, […] (Meldpunt Vreemdelingendetentie) heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

2. De beoordeling

Beklag a.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Daarbij overweegt de beroepscommissie dat voor een insluiting als in onderhavig geval de wet niet voorschrijft dat hiervan een schriftelijke beslissing dient te wordt uitgereikt. Artikel 58, eerste en tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) geeft een limitatieve opsomming van beslissingen die door de directeur schriftelijk aan de gedetineerde moeten worden meegedeeld. De celinspectie op grond van artikel 34 van de Pbw valt hier niet onder. De stelling dat geen sprake is van een duidelijke informatievoorziening omdat er geen beschikking is toegevoegd aan de stukken gaat dan ook niet op. Tevens is van belang dat uit de gegevens van de directeur blijkt dat klager pas in de avond rond 18:00 uur is ingesloten in verband met een incident. Hoewel in de avonduren klagers afdeling normaliter is geopend, blijkt uit inlichtingen van de directeur dat er geen avondprogramma wordt aangeboden. Klager heeft dan ook geen activiteiten gemist. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Beklag b.

Anders dan de beklagcommissie overweegt de beroepscommissie dat uit de stukken naar voren komt dat de watertoevoer gedurende de grootschalige spitactie door de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid afgesloten is geweest om te voorkomen dat contrabande werd doorgespoeld. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan dit in deze situatie niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt en heeft dit ook niet onredelijk lang geduurd. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van het beklag onder a. met aanvulling van de gronden en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van het beklag onder b. met wijziging van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 17 maart 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M. Iedema, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven