Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0570/GA, 19 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/570/GA

betreft: [klager] datum: 19 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Haarlem,

gericht tegen een uitspraak van 26 februari 2007 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 april 2007, gehouden in de locatie Zoetermeer is [...], unit-directeur bij het h.v.b. Haarlem, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de plaatsing van klager in afzondering (observatiecel) gedurende een celinspectie;
b. de ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan de arbeid voor de duur van vijf dagen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is op 19 december 2006 in een observatiecel geplaatst in verband met een celinspectie waarbij onder andere stempels van de inrichting zijn
gevonden. Aanleiding voor de celinspectie was de vondst van contrabande in een algemene ruimte van de inrichting. Klager is apart genomen, gefouilleerd en gevisiteerd. Over de plaatsing in een observatiecel is klager op 19 december 2006 rond 16.00 uur
geïnformeerd en gehoord. Die avond is klager voor de tweede maal gehoord en is hem medegedeeld dat hij de nacht in de observatiecel diende door te brengen in afwachting van de resultaten van een nader onderzoek. Op 20 december 2006 is klager
teruggeplaatst op zijn eigen cel. Hij is vervolgens gehoord en hem is een ordemaatregel opgelegd van vijf dagen uitsluiting van de arbeid. Gekozen is voor een ordemaatregel omdat de verdenking van het bezit van contrabande niet kon worden herleid tot
een persoon. Op 22 december 2006 is de maatregel ingetrokken na verkregen informatie van het afdelingshoofd. Klager is weer ‘in zijn baantje gezet’ en heeft de overige dagen gewoon doorbetaald gekregen. De directeur meent dat hij netjes en zorgvuldig
heeft gehandeld.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en zal het beklag in hoger beroep opnieuw ten gronde beoordelen.

a.
Op grond van artikel 24, eerste lid juncto artikel 23, eerste lid, onder a, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde in afzondering plaatsen indien dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een
ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is. Uit de toelichting van de directeur komt naar voren dat na de vondst van contrabande in de inrichting een breed omvattend onderzoek in de inrichting is gehouden. Gedurende de
celinspectie is klager in een observatiecel geplaatst. Gezien de aanleiding voor het onderzoek en de celinspectie is de beroepscommissie van oordeel dat de schriftelijke mededeling zoals bedoeld in artikel 58 van de Pbw achterwege kan blijven. De
situatie is vergelijkbaar met de situatie zoals bedoeld in artikel 57, derde lid, onder a, Pbw dat bepaalt dat de hoorplicht achterwege kan blijven indien de vereiste spoed zich daartegen verzet. Het is evident dat na de vondst van de contrabande de
directeur zo snel mogelijk wil aanvangen met het onderzoek en de celinspectie. In dat geval is een plaatsing in een observatiecel niet onredelijk en onbillijk. Ook anderszins is niet gebleken dat de afzondering tijdens de celinspectie onrechtmatig is
verlopen. Het beklag is derhalve in zoverre ongegrond.

b.
Op grond van artikel 23, eerste lid, onder a, Pbw kan de directeur een gedetineerde uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten, indien dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een
ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is. Vast is komen te staan dat na de celinspectie op de meerpersoonscel van klager contrabande is aangetroffen, waaronder stempels van de inrichting. Uit de toelichting van de
directeur
ter zitting van de beroepscommissie komt naar voren dat de vondst van de contrabande niet kan worden herleid tot klager. Nu klagers betrokkenheid bij het voorhanden hebben van de stempels niet kan worden aangetoond, is de beslissing van de directeur
klager een ordemaatregel op te leggen van vijf dagen uitsluiting van de arbeid, onbegrijpelijk en onvoldoende gemotiveerd. Het beklag dient in zoverre gegrond te worden verklaard en de beslissing van de directeur dient te worden vernietigd. Nu de
rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager in aanmerking voor een tegemoetkoming. Gebleken is dat de ordemaatregel na één dag is beëindigd. Gelet hierop en het feit dat klager van de directeur een
loonvervangende compensatie heeft ontvangen voor de resterende dagen, stelt de beroepscommissie de tegemoetkoming vast op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beklag ten aanzien van onderdeel a ongegrond.
Zij verklaart het beklag ten aanzien van onderdeel b gegrond en vernietigt de beslissing van de directeur. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van € 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.dr. U. van de Pol, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 19 juni 2007

secretaris voorzitter

Naar boven