Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19940/GB, 22 februari 2021, beroep
Uitspraakdatum:22-02-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/19940/GB

    

           

Betreft [klager]

Datum 22 februari 2021

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 21 januari 2021 klager opgeroepen om zich op 25 februari 2021 te melden in de locatie Ter Peel te Sevenum, voor het ondergaan van veertien dagen gevangenisstraf.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 10 februari 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager kan op zo’n korte termijn geen verlof opnemen. Als hij zonder geldige reden twee weken niet op zijn werk verschijnt, wordt hij op staande voet ontslagen. Als hij te kennen geeft dat hij niet op zijn werk verschijnt vanwege een gevangenisstraf, wordt hij ook op staande voet ontslagen. Als klager zijn baan verliest, kan hij zijn vaste lasten niet meer betalen. Dat heeft een verwoestend effect op zijn gezin, dat deels afhankelijk is van zijn inkomsten. Als hij en zijn vriendin de huur niet meer kunnen betalen, komen ze op straat te staan. Daarnaast zullen ze schulden opbouwen, met alle gevolgen van dien.

Klager is niet alleen in financiële zin medeverantwoordelijk voor twee minderjarige kinderen, maar ook voor hun dagelijkse verzorging. Zijn partner werkt fulltime. Een groot deel van de zorgtaken komt dus voor klagers rekening.

Klager volgt een universitaire opleiding. Het is niet mogelijk om individuele afspraken te maken met docenten. Hij moet wekelijks een essay inleveren en mondeling presenteren in de verplichte onlinebijeenkomsten. Dat telt mee voor het eindcijfer. Als hij deze momenten mist, kan hij het vak niet afronden. Ook bij andere vakken geldt een aanwezigheidsplicht. In de detentieperiode vallen ook tentamens. De gevangenisstraf zou ertoe leiden dat klager minimaal een halfjaar studievertraging oploopt. Hij kan zich dat niet permitteren, omdat hij na volgend jaar geen studiefinanciering meer kan krijgen en hij de studie zonder studiefinanciering niet kan betalen. Dit zou hem zijn toekomstperspectief ontnemen.

Klager is op de dag van de terechtzitting naar de rechtbank gegaan, maar daar is hij door de beveiliging weggestuurd, omdat er geen zittingen meer zouden plaatsvinden. Hij ging er dus van uit dat de zitting was afgelast, wellicht vanwege de coronacrisis. Nu klager niet de gelegenheid heeft gehad om zich te verdedigen, is hem het recht op een eerlijk proces ontzegd.

 

Standpunt van verweerder

Klager heeft niet schriftelijk onderbouwd (met een afwijzing van zijn werkgever) dat het niet mogelijk is om op korte termijn verlof te krijgen. Niet is aangetoond dat hij in dit kader acties heeft ondernomen. Financiële problemen vormen geen reden tot uitstel, omdat deze ondergeschikt zijn aan de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf. Klager heeft niet onderbouwd dat zijn vrouw geen veertien dagen verlof kan opnemen om voor het gezin te zorgen.

Het is voor verweerder niet te controleren of klager op de dag van de zitting is weggestuurd door de beveiliging. Klager wist echter dat er een zitting was en hij heeft daarna geen contact opgenomen met de vraag of er uitspraak is gedaan.

Op 13 juni 2020 is de dagvaarding in persoon ondertekend. Met die wetenschap is klager op 11 juli 2020 een studie begonnen, zonder te informeren naar de uitspraak. Hij had kunnen weten dat de zitting tot een veroordeling zou kunnen leiden. Klager heeft niet schriftelijk onderbouwd welke acties hij heeft ondernomen om geen studievertraging op te lopen.

 

3. De beoordeling

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregel tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen.

Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat hij dan verlof van zijn werk kan opnemen, zijn vriendin voor het gezin kan zorgen en hij geen studievertraging oploopt. Klager heeft daarbij te kennen gegeven te zijn weggestuurd bij de rechtbank op de dag van de zitting (29 juli 2020 om 19:25 uur), waardoor hij niet op de hoogte was van de veroordeling.

De beroepscommissie overweegt als volgt.

Klager heeft de meldoproep op 27 januari 2021 ontvangen, ongeveer een maand voor de melddatum. Hem is niet eerder uitstel verleend. Het ligt – ook zonder nadere onderbouwing – voor de hand dat het minst genomen ingewikkeld is om op zo’n korte termijn twee weken verlof op te nemen, zowel voor klager om de gevangenisstraf te ondergaan als voor zijn vriendin om de zorg voor het gezin op zich te nemen. Dat laatste is in deze periode, tijdens de coronacrisis, eens te meer een reëel probleem. De beroepscommissie acht voorts voldoende aannemelijk geworden dat klager met zijn studie in de problemen komt als hij zich op 25 februari 2021 moet melden. Hij heeft een inschrijvingsbewijs van de studie rechtsgeleerdheid overgelegd en op de online (en openbaar toegankelijke) tentamenkalender van de rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden is terug te vinden dat in de periode van 25 februari 2021 tot 11 maart 2021 veel tentamens plaatsvinden. Klager had zijn beroep op dit punt – ook ten aanzien van de verplichte onlinebijeenkomsten – weliswaar nader kunnen onderbouwen, maar zijn stellingen zijn op zichzelf geenszins onaannemelijk.

Tot slot vindt de beroepscommissie het van belang dat aan klager slechts een korte gevangenisstraf is opgelegd, voor een feit zonder (directe) slachtoffers.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, moet de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Tot die tijd hoeft klager zich dus niet te melden. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

 

Deze uitspraak is op 22 februari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven