Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4335/GA, 18 februari 2021, beroep
Uitspraakdatum:18-02-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Nummer          R-19/4335/GA

Betreft [Klager]

Datum 18 februari 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet terugkrijgen van zijn telefoon.

De beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft op 26 juli 2019 het beklag ongegrond verklaard (ZB-2019-349). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw mr. J.J. Serrarens en de directeur van de locatie Zuyder Bos in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

Namens de beroepscommissie zijn op 11 januari 2021 bij de directeur nadere inlichtingen opgevraagd. De reactie van de directeur is op 12 januari 2021 bij het secretariaat van de Raad binnengekomen en is ter kennisgeving aan klager en zijn raadsvrouw toegezonden.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Uit de reactie van de directeur is niet gebleken waarom en op welke rechtsgrond de op de cel van klager aangetroffen telefoon is afgegeven aan de Dienst Landelijke Recherche. Al zou dit zijn gedaan in het kader van het verrichten van onderzoek naar de telefoon, dan had de telefoon na het onderzoek moeten worden geretourneerd aan klager. Vanzelfsprekend snapt klager dat hij de telefoon niet op zijn cel mag bewaren, maar de telefoon had wel opgeborgen kunnen en moeten worden in de fouillering. Bij het ontslag uit detentie zou klager de telefoon dan (hebben) kunnen uitvoeren. Klager heeft uitdrukkelijk geen afstand van zijn telefoon gedaan. De directeur stelt dat contrabande – gevonden op cel - niet het rechtmatig eigendom van de betreffende gedetineerde hoeft te zijn. Op zichzelf is dat juist. Het feit dat de telefoon bij klager is aangetroffen, vormt echter een aanwijzing dat de telefoon van hem is. Als de directeur daaraan zou hebben getwijfeld, had het op de weg van de directie gelegen om klager in de gelegenheid te stellen aan te tonen dat de telefoon zijn eigendom is. Klager had dat daadwerkelijk kunnen doen aan de hand van de informatie in de telefoon en een aankoopbon van de telefoon. Klager snapt eveneens de redenatie niet dat als de telefoon aan hem zou worden teruggegeven, het risico bestaat dat hij weer de beschikking heeft over foto’s en filmpjes. Klager is niet in de gelegenheid gesteld om te laten zien dat er geen foto’s op de telefoon staan van de inrichting of personen. In deze tijd weet iedereen overigens dat eventuele foto’s ook worden opgeslagen in de zogenaamde iCloud. Indien klager slechte bedoelingen zou hebben, zou hij na zijn detentie alsnog bij eventuele foto’s kunnen.

Het is in ieder geval onjuist om de telefoon af te geven aan een derde zonder de teruggave te bedingen aan de rechthebbende, in dit geval klager. Dit is in schending van het eigendomsrecht van klager.

Standpunt van de directeur

Wanneer contrabande op een cel wordt gevonden, hoeft de contrabande niet het (rechtmatig) eigendom van de betreffende gedetineerde te zijn om een sanctie voor het bezit van deze contrabande te krijgen. Iedere gedetineerde wordt in principe verantwoordelijk geacht voor de zaken die op zijn cel worden aangetroffen. De telefoon is op 29 januari 2019 in beslag genomen en op 4 februari 2019 door een medeweker van de Dienst Landelijke Recherche in beslag genomen.

3. De beoordeling

In artikel 45, vijfde lid, van de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw) is het volgende bepaald: “De directeur is bevoegd voorwerpen ten aanzien waarvan geen toestemming is verleend dan wel die zijn verboden, ingevolge het eerste onderscheidenlijk het tweede lid, in beslag te nemen. Hij draagt zorg dat deze voorwerpen hetzij onder afgifte van een bewijs van ontvangst ten behoeve van de gedetineerde op diens kosten worden bewaard, hetzij voor diens rekening worden gezonden aan de verzender of een door de gedetineerde op te geven adres, hetzij met toestemming van de gedetineerde worden vernietigd, hetzij aan een opsporingsambtenaar ter hand worden gesteld met het oog op de voorkoming of opsporing van strafbare feiten.”

De beroepscommissie stelt vast dat bij klager op cel een telefoon en een oplader zijn aangetroffen. Klager is daarvoor disciplinair gestraft. Uit informatie van de directeur blijkt dat die telefoon door de directeur op 4 februari 2019 ter hand is gesteld aan de Dienst Landelijke Recherche, kennelijk - de mogelijkheden van artikel 45 van de Pbw volgend - met het oog op voorkoming of opsporing van strafbare feiten. Uit nadere inlichtingen van de directeur d.d. 12 januari 2021 volgt dat de telefoon weer terug is binnen de inrichting en in bewaring is gesteld bij het Bureau Integriteit & Veiligheid. Daarbij heeft de inrichting niet van de politie vernomen wat de uitslag was van het onderzoek aan de telefoon.

De directeur heeft te kennen gegeven dat telefoons die als contrabande in beslag worden genomen, niet aan gedetineerden worden teruggegeven. De telefoon zal in dit geval dus niet door de directeur aan klager worden teruggegeven, omdat het contrabande betreft. Door het teruggeven zou de privacy van personeel en/of gedetineerden kunnen worden geschonden. Daarnaast is volgens de directeur niet duidelijk of klager de telefoon rechtmatig heeft verkregen.

Inzake de stelling van de directeur dat niet vaststaat dat klager eigenaar van de telefoon zou zijn, merkt de beroepscommissie op dat artikel 45 van de Pbw deze eis niet stelt. De telefoon is onder klager in beslag genomen en daarmee kan hij in elk geval worden aangemerkt als bezitter. De beroepscommissie heeft begrip voor de zorgen van de directeur, maar deze kunnen in redelijkheid niet leiden tot de conclusie dat de telefoon na ontslag niet aan klager wordt teruggegeven. Het in het geheel niet teruggeven behoort niet tot de wettelijk genoemde opties na inbeslagname en is daarmee in strijd met de wet. Daarbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat niet is gebleken dat onderzoek aan de telefoon iets heeft opgeleverd.

Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond en zal het beklag alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie draagt de directeur op de telefoon aan klager terug te geven na klagers ontslag.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij draagt de directeur op om klager na ontslag de telefoon terug te geven.

Deze uitspraak is op 18 februari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven