Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8042/GM, 22 maart 2021, beroep
Uitspraakdatum:22-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/8042/GM            

Betreft [klager]            Datum 22 maart 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij heftige klachten had en is flauwgevallen na het gebruik van voorgeschreven medicatie (oordruppels) en niet serieus is genomen in zijn klachten.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is niet serieus genomen en er is geen arts opgeroepen toen hij heftige klachten door de medicatie kreeg. Klager werd pas dagen later opgeroepen en dat was niet omdat hij die reactie kreeg van het medicijn maar dat was een controle die al eerder was gepland. Klager leest altijd eerst de bijsluiter voordat hij een medicijn gebruikt. Dat heeft hij dit keer niet anders gedaan. Daar stond duidelijk in dat je bij de volgende reacties gelijk moet stoppen met de medicatie: duizeligheid, misselijkheid en benauwdheid. Er stond ook in dat als hij andere klachten had die niet in de bijsluiter stonden, hij ook met de medicatie moest stoppen en dat hij een arts moest raadplegen en bij hem was dat ook het geval. Omdat hij los van de klachten ook nog eens was flauwgevallen wilde hij snel een arts spreken. Hij heeft de piw-ers op de afdeling aangesproken en die hebben na een hele lange discussie de arts gebeld en die kwam naar hem in de avond. Na hem te hebben nagekeken zei de arts dat hij de volgende dag direct in de ochtend naar de arts moest gaan, maar hij is niet opgeroepen en na zelf aan de bel te hebben getrokken mocht hij ook niet naar de arts.

Standpunt van de inrichtingsarts

Op 16 juli 2020 is in de ANW-dienst een huisarts opgeroepen voor klager in verband met oorpijn. Deze huisarts vermeldt in de terugkoppeling dat klager die middag is gezien op de medische dienst en dat er een afspraak is ingepland bij de huisarts op 17 juli 2020. De huisarts ziet op 16 juli 2020 een afwijking in het rechteroor wat lijkt op een otitis externa. Klager heeft paracetamol gekregen en er wordt gewezen op de afspraak van 17 juli 2020.

Op 17 juli 2020 ziet de inrichtingsarts klager op het spreekuur. Klager vermeldt minder te horen, pijnklachten en jeuk in het rechteroor. Bij onderzoek is een rode gehoorgang rechts te zien en wat roodheid op het trommelvlies. De diagnose is otitis externa en er worden zure oordruppels met hydrocortison 1%, 3 keer daags 3 druppels, voorgeschreven en er wordt een controle afspraak na één week gemaakt.

Op 24 juli 2020 ziet een andere inrichtingsarts klager voor controle. Klager meldt dat er nog iets jeuk is, maar ook te zijn gestopt met de druppels en het belachelijk te vinden dat hem niet goed uitgelegd is hoe de druppels te gebruiken en dat hij mogelijk een overdosis heeft gehad: hij werd duizelig en viel bijna flauw na druppelen. De arts ziet bij onderzoek een rustige gehoorgang en trommelvlies.

Volgens het farmacotherapeutisch kompas zijn dit de bijwerkingen van zure oordruppels met hydrocortison 1%:

Kortdurend prikkelend of branderig gevoel direct na druppelen, huidatrofie, teleangiëctasieën en ecchymosen. Verder kunnen optreden: vertraagde wondgenezing, vertraging van de genezing of verergering van de aandoening, maskering of verergering van infecties door bacteriën, schimmels, gisten, virussen of parasieten en maskering van overgevoeligheidsreacties. Contractallergie door hydrocortison. Bij langdurig gebruik in het oor kunnen atrofie en perforatie van het trommelvlies optreden. Ototoxiciteit (door propyleenglycol) bij geperforeerd trommelvlies is gemeld.

3. De beoordeling

In het klachtformulier staat vermeld dat klager op 21 juli 2020 misselijk en duizelig werd en is flauwgevallen. Klager heeft de piw-ers gevraagd de medische dienst te bellen en er zou toen volgens klager zijn gezegd dat hij de medicatie maar een dag moest overslaan. Uit de medische informatie en de schriftelijke reactie van de inrichtingsarts blijkt niet van een melding omstreeks die datum bij de medische dienst, waardoor deze gang van zaken niet met zekerheid kan worden vastgesteld en niet zonder meer aan de medische dienst kan worden toegerekend.

Uit de medische informatie blijkt dat klager op 16 juli 2020 door een ANW-arts is gezien in verband met oorpijn. Op 17 juli 2020 stelt de huisarts de diagnose otitis externa en worden zure oordruppels voorgeschreven en een controleafspraak gemaakt. Een andere huisarts heeft klager op 24 juli 2020 voor controle gezien en die zag een rustige gehoorgang en trommelvlies. Of er een direct verband is tussen het gebruik van de oordruppels en het flauwvallen kan niet worden vastgesteld nu dat niet als zodanige bijwerking van de oordruppels bekend is. De beroepscommissie is van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts onder deze omstandigheden niet als onzorgvuldig kan worden aangemerkt.

Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de destijds geldende norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel (oud). De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 22 maart 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven