Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/668/GA, 12 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:12-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/668/GA

betreft: [klager] datum: 12 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 maart 2007 van de beklagcommissie bij de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 april 2007, gehouden in de locatie Zoetermeer is [...], unit-directeur bij de gevangenis De IJssel gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik
gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens het vervaardigen van documenten met het justitielogo.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft een personeelslid gemeld dat het justitielogo in de computer staat. Klager stuitte op het justitielogo nadat hij voor een opdracht een
symbool in de computer moest opzoeken. Klager is niet betrapt op het maken van documenten. Hij heeft voor de grap één document gemaakt in aanwezigheid van een personeelslid. Klager ontkent dat hij gezegd zou hebben een brief aan een medegedetineerde te
hebben verstuurd. De brieven die klager heeft opgesteld waren voor hem persoonlijk en niet om misbruik van te maken. Klager kreeg niet de gelegenheid zijn kant van het verhaal weer te geven. Klager wil bij de behandeling van zijn beroep zijn advocaat
erbij hebben alsmede enkele getuigen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft een verlofpas met het justitielogo gemaakt. Daarbij heeft hij ook een speciaal lettertype gebruikt. De directeur wil dit incident niet
direct aanmerken als een poging tot ontvluchting, maar klager maakt het de inrichting hierdoor wel lastig. Om die reden is als strafmaat gekozen voor zeven dagen disciplinaire straf in plaats van veertien dagen. De docent heeft tegenover de directeur
bevestigd dat klager is betrapt op het gebruik van het justitielogo. De docent heeft dit incident zeer serieus genomen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om getuigen te horen af.

Op grond van artikel 51, eerste lid, onder a juncto artikel 50, eerste lid, Pbw kan de directeur een gedetineerde een disciplinaire straf opleggen van opsluiting in een strafcel voor ten hoogste twee weken, indien de gedetineerde betrokken is bij
feiten
die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.
De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur het door klager vervaardigen van een verlofpas met het justitielogo als een ernstig incident heeft kunnen aanmerken dat het opleggen van een disciplinaire straf rechtvaardigt. Uit de stukken komt naar
voren dat de inrichting het gebruik van het justitielogo – onbedoeld – heeft gefaciliteerd. Tevens blijkt uit de toelichting van de directeur tijdens de zitting van de beklagcommissie dat het hoofd beveiliging van de aanwezigheid van het justitielogo
in
het softwarepakket op de hoogte was, doch heeft nagelaten dit te melden. In dat licht is de opgelegde strafmaat van zeven dagen plaatsing in een strafcel onredelijk en onbillijk.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de beslissing van de directeur zal worden vernietigd. In plaats van de vernietigde beslissing bepaalt de beroepscommissie de strafmaat van de disciplinaire straf op vier dagen opsluiting in een
strafcel. Nu de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager in aanmerking voor een tegemoetkoming. De beroepscommissie zal deze vaststellen op
€ 30,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.dr. U. van de Pol, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 12 juni 2007

secretaris voorzitter

Naar boven