Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19477/SGA, 21 januari 2021, schorsing
Uitspraakdatum:21-01-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer

21/19477/SGA

 

Betreft verzoeker

Datum 21 januari 2021

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van  verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen (hierna: de directeur) heeft op 18 januari 2021 aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van zeven dagen, vanwege het weigeren mee te werken aan de plaatsing in een meerpersoonscel (MPC), ingaande op 18 januari 2021 om 14.35 uur en eindigend op 25 januari 2021 om 14.35 uur.

Verzoekers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Namens verzoeker is aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing tot plaatsing in een MPC. Verzoeker stelt dat bij hem medische/psychische beperkingen zijn vastgesteld en dat daarom sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in een MPC. De opgelegde ordemaatregel is daarom onterecht en duurt te lang.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur, waaronder een schriftelijk verslag van 11 januari 2021 en een begeleidingsadvies van de psycholoog, komt naar voren dat verzoeker op 11 januari 2021 bij binnenkomst in de PI Achterhoek heeft aangegeven dat hij over een contra-indicatie beschikt en dat hij in de PI Almelo, waar verzoeker hiervoor verbleef, in een eenpersoonscel verbleef. In afwachting van nader onderzoek naar de status van een contra-indicatie voor verzoeker heeft de directeur aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd. De directeur voert aan dat uit nadere informatie van de medische dienst en het psycho-medisch overleg is gebleken dat voor verzoeker geen contra-indicatie is afgegeven voor plaatsing in een MPC. Op 18 januari 2021 is verzoeker gesproken door de psycholoog en die heeft opnieuw aangegeven dat er geen contra-indicatie is. De directeur voert aan dat de opgelegde ordemaatregel is verlengd, omdat verzoeker weigert plaats te nemen in een MPC en de directeur verder kijkt naar een oplossing.

De voorzitter overweegt dat de directeur op 11 januari 2021 een ordemaatregel kon opleggen aan verzoeker. Echter, het is de voorzitter niet gebleken dat de verlenging van de ordemaatregel in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming, of anderszins op dit moment nog noodzakelijk is. Uit de bestreden beslissing en de schriftelijke inlichtingen van de directeur begrijpt de voorzitter verder dat de directeur verzoeker (tevens) een verwijt maakt en dat de opgelegde ordemaatregel (ook) het karakter van een disciplinaire straf heeft. Op grond van de Sanctiekaart 2019 kan voor het weigeren mee te werken aan de plaatsing in een MPC een maximale straf opgelegd worden van veertien dagen opsluiting in een strafcel.  Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing naar het voorlopig oordeel van de voorzitter onredelijk en onbillijk. Het verzoek zal worden toegewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

 

Deze uitspraak is op 21 januari 2021 gegeven door mr.  C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

secretaris                                                   voorzitter

Naar boven