Nummer R-20/7035/GA
Betreft [Klager]
Datum 18 januari 2021
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de weigering om aan hem een kopie van zijn penitentiair dossier (pen-dossier) te verstrekken.
De beklagrechter bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft op 11 mei 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (Nh-2020-200). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw mr. J.J. Serrarens, en de directeur van de locatie Norgerhaven (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is het niet eens met het oordeel van de beklagrechter dat de klacht geen betrekking zou hebben op een directeursbeslissing als bedoeld in artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag.
Klager heeft meermaals verzocht om een kopie van zijn pen-dossier, onder meer aan zijn casemanager. De casemanager heeft geweigerd een kopie van het pen-dossier aan klager te verstrekken. Verzocht wordt klager alsnog ontvankelijk te verklaren in zijn beklag en het beklag gegrond te verklaren. Tevens wordt verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten.
Standpunt van de directeur
Klager heeft in zijn beroepschrift louter aangegeven dat hij graag gehoord wil worden door de beklagcommissie. Klager heeft niet voldaan aan het vereiste uit artikel 69, eerste lid, van de Pbw, waaruit volgt dat een ingesteld beroep met redenen omkleed dient te worden.
Klager heeft op zowel op 20 maart 2020, 18 mei 2020 als op 29 mei 2020 kopieën uit zijn pen-dossier ontvangen. Dat klager geen kopieën uit zijn pen-dossier heeft ontvangen, is derhalve een onjuiste opvatting.
3. De beoordeling
Ontvankelijkheid in beroep
Op grond van artikel 69, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet moet – voor zover hier van belang – het beroepschrift met redenen zijn omkleed. De directeur heeft in beroep aangevoerd dat klagers beroepschrift niet van (nadere) gronden is voorzien. Naar het oordeel van de beroepsrechter heeft klager met zijn ingediende beroepschrift wel voldaan aan zijn verplichting zijn beroep met redenen te omkleden. Derhalve zal de beroepsrechter klager ontvangen in zijn beroep.
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.
Ontvankelijkheid in beklag, inhoudelijke beoordeling
Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet handelen, waaronder ook nalaten begrepen, van het personeel in een inrichting in het kader van de uitoefening van zijn of haar taak, behoudens puur feitelijk handelen, in beginsel worden gezien als handelen door of namens de directeur waartegen beklag openstaat op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw. In de onderhavige zaak beklaagt klager zich over de weigering om aan hem een kopie van zijn pen-dossier te verstrekken, nadat hij hierom heeft verzocht bij onder meer zijn casemanager. De klacht valt derhalve onder het bereik van artikel 60 van de Pbw. Gelet hierop zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
Klager heeft in beginsel recht op inzage in zijn (volledige) pen-dossier. Het recht op inzage moet worden onderscheiden van het recht op afschrift of kopie van (stukken uit) het pen-dossier. In het kader van de verstrekking van afschrift of kopie is het niet onredelijk om bepaalde voorwaarden te stellen (vergelijk RSJ 17 juni 2014, 14/0284/GA). Uit het verweer van de directeur komt naar voren dat aan klager reeds op 20 maart 2020 kopieën uit zijn pen-dossier zijn verstrekt. Van een weigering om klager een kopie van zijn pen-dossier te verstrekken is dan ook geen sprake. Het beklag zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Deze uitspraak is op 18 januari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. S. Bijl en mr. R.H. Koning, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.
secretaris voorzitter