Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19302/SGA, 14 januari 2021, schorsing
Uitspraakdatum:14-01-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer

21/19302/SGA

 

Betreft  klager

Datum 14 januari 2021

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van  de directeur van de locatie De Schie te Rotterdam (hierna: verzoeker)

1. De procedure

klager (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek voor het verlenen van toestemming voor een interview.

De beklagcommissie bij de locatie De Schie heeft op 18 december 2020 het beklag gegrond verklaard, de beslissing van verzoeker vernietigd en verzoeker opgedragen binnen vier weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak (S-2020-257).

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die uitspraak.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie namens klager, van zijn raadsvrouw mr. J.J. Serrarens, op het schorsingsverzoek en van het beroepschrift (20/16869/GA).

 

2. De beoordeling

Voor zover door verzoekers raadsvrouw wordt getwijfeld of verzoeker tijdig beroep heeft ingesteld, overweegt de voorzitter dat niet op voorhand is gebleken dat verzoeker het beroepschrift buiten de daarvoor gestelde termijn heeft ingediend. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan verzoeker dan ook worden ontvangen in het schorsingsverzoek.

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een uitspraak van de beklagcommissie slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beroep is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die uitspraak te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

De voorzitter overweegt dat klagers beklag gegrond is verklaard en dat de beklagcommissie verzoeker heeft opgedragen binnen vier weken een nieuwe beslissing te nemen. Hoewel deze termijn op dit moment nog niet verstreken is, heeft de directeur in het schorsingsverzoek aangevoerd dat de overwegingen van de beklagcommissie hem niet of nauwelijks de ruimte geven opnieuw negatief te beslissen, maar hooguit om voorwaarden aan toestemming voor een interview te verbinden. Een nieuw besluit dient uitgevoerd te worden en de gevolgen hiervan kunnen, ook in geval de directeur door de beroepscommissie in het gelijk zou worden gesteld, niet meer ongedaan gemaakt worden, terwijl niet valt in te zien dat het beoogde interview niet op een later moment zou kunnen plaatsvinden, in afwachting van de uitspraak van de beroepscommissie op het beroepschrift, aldus de directeur.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de directeur voldoende gemotiveerd waarom sprake is van een spoedeisend belang bij schorsing en zijn er termen aanwezig de uitspraak van de beklagcommissie, in afwachting van een beslissing op het beroepschrift, te schorsen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beroepscommissie op het onderliggende beroep heeft beslist.

 

 

Deze uitspraak is op 14 januari 2021 gegeven door mr.  J.D. den Hartog, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

secretaris                                                   voorzitter

Naar boven