Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5067/GA, 27 januari 2021, beroep
Uitspraakdatum:27-01-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5067/GA

Betreft [klager]

Datum 27 januari 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van negen dagen opsluiting in een strafcel, waarvan drie dagen voorwaardelijk en met een proeftijd van twee maanden, vanwege het bezit en gebruik van een aangetroffen mobiele telefoon, ingaande op 3 juli 2019.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad heeft op 17 oktober 2019 het beklag ongegrond verklaard (PL-2019559 en -586). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. S.M. Hoogenraad, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw en […], plaatsvervangend directeur van de PI Lelystad, gehoord op de zitting van 21 oktober 2020 in de PI Lelystad.

De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klager heeft echter geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid.

Als toehoorder van de zijde van de RSJ was aanwezig mevrouw […].

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager ontkent dat hij in het bezit is geweest van de bij de medegedetineerde aangetroffen mobiele telefoon. Ook heeft hij deze nooit gebruikt. Uit het onderzoek dat door de directeur is uitgevoerd is volgens klager onvoldoende aannemelijk geworden dat hij de telefoon in zijn bezit heeft gehad dan wel heeft gebruikt. De medegedetineerde bij wie de telefoon is aangetroffen, heeft dezelfde kennissen, hetgeen de gebelde telefoonnummers verklaart. In Telio-gesprekken zou over klagers financiële zaken zijn gesproken waardoor deze aan klager zijn toegerekend. Deze conclusie volgt hij niet. Klager heeft wel een keer gevraagd aan de medegedetineerde of deze een paar personen voor hem wilde bellen, maar hij wist niet dat als dit al is gebeurd, dit met een mobiele telefoon is gedaan. Verder wordt namens klager aangevoerd dat het logisch is dat de medegedetineerde niet via Telio heeft gebeld aangezien deze een mobiele telefoon had.

Nu uit niets volgt dat klager de telefoon heeft gebruikt, is hij ten onrechte disciplinair gestraft. Daarvoor verzoekt hij een tegemoetkoming.

Standpunt van de directeur

De directeur geeft aan dat drie telefoonnummers zijn gebeld met de aangetroffen mobiele telefoon. Naar deze telefoonnummers is onderzoek verricht in het Telio-systeem en hieruit volgt dat deze telefoonnummers alleen door klager zijn gebeld en dat deze aan niemand anders te linken zijn. De medegedetineerde bij wie de telefoon is aangetroffen, of iemand anders, heeft nooit via Telio naar die drie telefoonnummers gebeld. De directeur geeft aan dat bekend is dat de meeste gedetineerden die een mobiele telefoon gebruiken binnen de inrichting, deze niet zelf bij zich houden maar een ander betalen om deze onder zich te houden. In dit geval was het niet mogelijk dit vast te stellen nu niet is geconstateerd dat (vreemde) geldbedragen zijn overgemaakt. Verder geeft de directeur aan dat klager zelf met Teliokaart de drie telefoonnummers heeft gebeld die ook in de mobiele telefoon zijn aangetroffen. Tijdens de recreatie is met de Teliokaart naar die nummers gebeld. Anders dan door klager is aangevoerd, was hij toen niet aan het werk en was hij ook niet elders of ingesloten. Klager was op dat moment op de afdeling en maakte zijn eigen rijst. Ook door de inhoud van het telefoongesprek is dit gelinkt aan klager zelf, aangezien het over zijn eigen financiën ging.

3. De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie overweegt hierbij dat aannemelijk is geworden dat klager heeft gebeld met de mobiele telefoon aangezien uit het Telio-systeem naar voren is gekomen dat alleen klager en niet de medegedetineerde met de drie telefoonnummers die in de mobiele telefoon stonden, belde. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 27 januari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, F. van Dekken en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. S.C. Vogel, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven