Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7088/GB, 6 januari 2021, beroep
Uitspraakdatum:06-01-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7088/GB

    

           

Betreft [klager]

Datum 6 januari 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar het huis van bewaring (HVB) van de Penitentiaire Inrichting (PI) Grave of naar het HVB van de PI Arnhem.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 15 mei 2020 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. F.H.J. van Gaal, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

2. De ontvankelijkheid

De beroepscommissie heeft tot nu toe als vaste jurisprudentielijn gehanteerd dat beroepen waaraan het belang is komen te ontvallen, omdat (onder meer) de klager op het moment van het behandelen van het beroep in een inrichting van zijn voorkeur verblijft of in vrijheid is gesteld, alsnog inhoudelijk worden beoordeeld, indien er door of namens de klager is verzocht om een financiële tegemoetkoming toe te kennen. Het was daarbij om het even in welke fase van de beroepsprocedure het verzoek tot het toekennen van een financiële tegemoetkoming werd gedaan.

Omwille van de beginselen van een goede procesorde hanteert de beroepscommissie vanaf heden de volgende lijn. Indien een klager wordt bijgestaan door een advocaat, dan dient, indien een tegemoetkoming wordt gewenst, hierom direct in het beroepschrift of in de nagestuurde gronden, in geval van een pro forma ingediend beroepschrift, te worden verzocht. Voor zaken waarin de klager niet door een professionele procespartij wordt bijgestaan, geldt deze nieuwe lijn niet.

Verweerder heeft klager op 25 augustus 2020 alsnog overgeplaatst naar het HVB van de PI Grave. Klager verblijft daarmee in één van de inrichtingen van zijn voorkeur. Daarom heeft hij geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Gelet daarop en nu klager pas in zijn reactie op het standpunt van verweerder heeft verzocht om aan hem een financiële tegemoetkoming toe te kennen, zal de beroepscommissie hem – met inachtneming van de gewijzigde jurisprudentielijn – niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

 

 

Deze uitspraak is op 6 januari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. C. Fetter, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. S. van Noordt, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven