Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6919/GM, 21 januari 2021, beroep
Uitspraakdatum:21-01-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6919/GM

Betreft [Klager]

Datum 21 januari 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klagers raadsvrouw, mr. A.G.A Aben, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Grave (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat zijn dossering voor methylfenidaat is verlaagd van 150 milligram (mg) naar 70 mg.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager slikt al geruime tijd 150 mg methylfenidaat. Dat is zijn normale dosis. Zijn dosis is verlaagd door de inrichtingsarts. De inrichtingsarts zou contact hebben gehad met klagers huisarts, de heer H. Dit is evenwel niet de huisarts van klager.

De plaatsing in een PI heeft nadelige effecten voor klagers psychische gesteldheid. Het verlagen van klagers dosis voor medicatie speelt hierbij een belangrijke rol. Dat klager minder prikkels zou ervaren binnen de PI en om die reden minder medicatie nodig zou hebben, is onjuist.

Standpunt van de inrichtingsarts

De afbouw van de medicatie van klager is zorgvuldig en in overleg met klagers huisarts en na bespreking in het Psycho-Medisch Overleg (PMO) gebeurd.

3. De beoordeling

Bij binnenkomst in de PI slikte klager 150 mg methylfenidaat (vijfmaal daags drie tabletten van 10 mg). De beroepscommissie is het met de inrichtingsarts eens dat dit zo’n hoge dosering is, dat er aanleiding was om de hoogte ervan te heroverwegen. De casus is uitgebreid besproken in het PMO. Daarna heeft de inrichtingsarts de dosering bepaald op 70 mg per dag.

De beroepscommissie is van oordeel dat de inrichtingsarts de dosering heeft kunnen verlagen van 150 mg naar 70 mg per dag. Het dossier biedt geen aanknopingspunten dat klager 150 mg nodig had.

Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 21 januari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven