Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/5796/GA en R-20/5797/GA, 8 januari 2020, beroep
Uitspraakdatum:08-01-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/5796/GA en R-20/5797/GA                             

Betreft [Klager]

Datum 8 januari 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem (hierna: de directeur) en van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft op 26, 28 en 29 november 2019 beklag ingesteld tegen zijn insluiting, omdat op die dagen de arbeid niet doorging.

De beklagcommissie bij de PI Arnhem heeft op 10 januari 2020 de klachten ongegrond verklaard (A-2019-581, A-2019-582 en A-2019-583). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Zowel de directeur als klagers raadsvrouw, mr. K. Bruns, hebben beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het beklag is door de beklagcommissie gegrond verklaard, maar aan klager is geen tegemoetkoming toegekend. Klager kan zich hier niet mee verenigen. Hoewel klager een extra luchtmoment heeft gekregen, geldt nog steeds dat er onvoldoende vervangende activiteiten zijn aangeboden. Het extra luchtmoment zag slechts op één extra uur luchten. Gedurende de overige uren die klager normaal gesproken op de arbeid zou doorbrengen, is klager ingesloten. Deze uren zijn niet gecompenseerd. Het verzoek is dan ook om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur

De beroepscommissie heeft in eerdere uitspraken uitgemaakt dat bij structurele uitval van de arbeid, vervangende activiteiten moeten worden aangeboden en dat het insluiten dan in strijd is met de op de directeur rustende zorgplicht. In dit geval is evenwel onvoldoende aannemelijk dat sprake is geweest van structurele uitval van de arbeid. Wegens personeelstekort is de arbeid een aantal keren uitgevallen. Het uitvallen van de arbeid op deze drie dagen levert dan ook geen schending van de zorgplicht op. Het kan immers voorkomen dat een werkmeester ziek is en dat dan de arbeid komt te vervallen. Ter compensatie is aan klager een uur extra luchten aangeboden en het arbeidsloon is doorbetaald.

3. De beoordeling

De beroepscommissie heeft in eerdere uitspraken (onder meer RSJ 24 november 2016, 16/2607/GA en RSJ 15 mei 2020, R-19/4130/GA) uitgemaakt dat bij structurele uitval van arbeid, vervangende activiteiten moeten worden aangeboden en dat het insluiten in dergelijke gevallen in strijd is met de op de directeur rustende zorgplicht. Klager heeft op 26, 28 en 29 november 2019 geen arbeid kunnen verrichten.

Op basis van de stukken kan niet tot de conclusie worden gekomen dat er sprake is geweest van structurele uitval van de arbeid. Om die reden kan ook niet tot de conclusie worden gekomen dat klager is ingesloten in strijd met de op de directeur rustende zorgplicht.

Gelet op het voorgaande zal het beroep van de directeur gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd, en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard. Het beroep van klager zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur (met kenmerk R-20/5796/GA) gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

De beroepscommissie verklaart klagers beroep (met kenmerk R-20/5797/GA) ongegrond.

Deze uitspraak is op 8 januari 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. E. Dinjens, voorzitter, mr. M.J. Stolwerk en mr. R.H. Koning, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven