Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8552/GB, 4 december 2020, beroep
Uitspraakdatum:04-12-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/8552/GB

    

           

Betreft [klager]

Datum 4 december 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 3 november 2020 klager opgeroepen om zich op 7 december 2020 te melden in de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad, voor het ondergaan van 296 dagen gevangenisstraf.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 12 november 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. J.J. Eizenga, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Verweerder heeft geen gevolg gegeven aan de eerdere uitspraak van de beroepscommissie over klagers melddatum (RSJ 6 augustus 2020, R-20/7683/GB). Op grond van deze uitspraak had verweerder de situatie van klagers partner moeten onderzoeken – en daarmee de noodzaak van klagers persoonlijke aanwezigheid bij zijn partner –, terwijl dat niet is gebeurd. Reeds hierom kan de bestreden beslissing niet in stand blijven.

Klagers partner is herstellende van een ernstige kankeraandoening. In klagers e-mail van 13 november 2020, gericht aan zijn advocaat, blijkt dat zijn partner op hem is aangewezen voor de benodigde zorg. Deze zorg is intensief, persoonlijk en uitermate belastend voor iemand anders. Daarnaast moet sprake zijn van een bepaalde mate van vertrouwdheid tussen deze persoon en klager en dient er professionele zorg te worden geboden. Klager is weldegelijk op zoek gegaan naar alternatieven, maar die zijn op niets uitgelopen. Vanuit de buurt, familie of andere gemeenschappen kan deze zorg niet worden geleverd. In de voor klagers partner benodigde zorg wordt op dit moment evenmin voorzien door buurtzorg, wijkzorg of thuiszorg, omdat deze professionele instanties in verband met de coronacrisis overbelast zijn. Er worden om die reden geen nieuwe aanvragen behandeld, tenzij de zorgbehoevende uit het ziekenhuis wordt ontslagen en hulpverlening strikt noodzakelijk is. Aangezien klager de zorg voor zijn partner op zich kan nemen, is hem verteld dat hij geen recht heeft op zorg vanuit de gemeente. Zijn partner kan pas een aanvraag indienen als hij gedetineerd is. Het kan dan echter maanden duren voordat zij daadwerkelijk hulp krijgt.

Verweerder dient daarom alsnog onderzoek te doen naar de medische situatie van klagers partner. In het bijzonder dient te worden onderzocht of zij in staat is algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren. Aan klager dient uitstel van zijn melddatum te worden verleend, totdat zijn partner zelfstandig en zonder zijn hulp kan wonen.

 

Standpunt van verweerder

Klager heeft niet met stukken onderbouwd dat hulp en steun vanuit de thuis- of buurtzorg niet mogelijk is. Daarnaast is klagers argument dat de zorg in verband met de coronacrisis moet worden ontzien, hier niet aan de orde. De eerste oproep aan klager om zich te melden dateert immers van 31 januari 2020, oftewel voorafgaand aan de eerst geldende coronamaatregelen in Nederland. Toen is ook niet om hulp verzocht. Ook mag worden aangenomen dat gemeenten burgers (medisch) ondersteunen, indien dat nodig is.

 

3. De beoordeling

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregel tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen.

Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat zijn partner op hem is aangewezen voor de noodzakelijke dagelijkse zorg. 

Klager is eerder opgeroepen zich op 10 augustus 2020 in de PI Nieuwegein te melden, voor het ondergaan van de hierboven genoemde gevangenisstraf. Ook tegen deze oproep heeft hij bezwaar ingesteld, waarop verweerder het bezwaar ongegrond heeft verklaard.

In RSJ 6 augustus 2020, R-20/7683/GB heeft de beroepscommissie het tegen dit bezwaar ingediende beroep van klager gegrond verklaard, vanwege een motiveringsgebrek aan de kant van verweerder. Verweerder is opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze uitspraak, nadat de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) advies heeft uitgebracht. Bij dit oordeel heeft de beroepscommissie het volgende overwogen:

‘‘Niet is gebleken dat klagers specifieke situatie is voorgelegd aan de medische dienst. De medisch adviseur bij de afdeling […] IMA is kennelijk in het geheel niet om advies gevraagd. Ook de situatie van klagers partner is niet nader onderzocht. De door klager aangedragen argumenten en overgelegde stukken – ten aanzien van beide onderdelen – hadden daartoe wel aanleiding moeten geven.’’

Op 16 oktober 2020 heeft de medisch adviseur bij de afdeling IMA (alsnog) advies uitgebracht en, mede op basis van de informatie van klagers huisarts, geconcludeerd dat klager detentiegeschikt is. Niettemin is (kennelijk) nagelaten om de medisch adviseur eveneens te raadplegen over de situatie van klagers partner, terwijl ook nu geldt dat de (eerder) door klager aangedragen argumenten en overgelegde stukken daartoe aanleiding hadden moeten geven.

Reeds hierom is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, nadat de medisch adviseur van de afdeling IMA advies heeft uitgebracht over de noodzaak van klagers persoonlijke aanwezigheid bij zijn partner, in verband met haar medisch situatie. Tot die tijd hoeft klager zich dus niet te melden. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, nadat de medisch adviseur van de afdeling IMA advies heeft uitgebracht over de situatie van klagers partner. De beroepscommissie kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

 

Deze uitspraak is op 4 december 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en mr. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven