Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4237/GA, 30 december 2020, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

Nummer          R-19/4237/GA

Betreft [Klager]

Datum 30 december 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de afname van een urinecontrole op 30 april 2019, nadat hij op 23 april 2019 ook al een urinecontrole had ondergaan.

De beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft op 19 juli 2019 het beklag ongegrond verklaard (Nh 2019/227). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. K.E. Wielenga, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de locatie Norgerhaven (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De beoordeling

De beroepscommissie constateert dat onderaan de uitspraak van de beklagcommissie 19 april 2019 staat vermeld als de datum waarop de uitspraak is gegeven. De beroepscommissie vat dit op als een kennelijke schrijffout en leest hiervoor in de plaats 19 juli 2019, zoals ook bovenaan de uitspraak van de beklagcommissie is weergeven.

Het staat de directeur vrij, indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting, een gedetineerde te verplichten urine af te staan ten behoeve van een onderzoek van die urine op aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen. Daarvan kan allereerst sprake zijn in standaardgevallen: een urinecontrole in verband met bepaalde overplaatsingen of in verband met het verlenen van verlof. Voorts biedt de wettelijke regeling de mogelijkheid om onder omstandigheden bij wijze van steekproef een urinecontrole te doen plaatsvinden. Een derde mogelijkheid is het doen plaatsvinden van een urinecontrole bij bepaalde aanwijzingen jegens een individuele gedetineerde (RSJ 19 juli 2000, 00/0634/GA).

Uit de lijst van bij klager afgenomen urinecontroles leidt de beroepscommissie af dat de urinecontrole op 23 april 2019 heeft plaatsgevonden in het kader van klagers terugkomst van zijn verlof. De urinecontrole op 30 april 2019 betrof een periodieke, steekproefsgewijze urinecontrole. Gelet op het in de inrichting gevoerde drugsontmoedigingsbeleid was er voldoende aanleiding om in de inrichting een steekproefsgewijze urinecontrole te houden. 

Voor zover is aangevoerd dat klager geen schriftelijke oproep heeft ontvangen voor de urinecontrole van 30 april 2019, overweegt de beroepscommissie dat volgens de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen de gedetineerde vooraf de reden van de controle moet worden medegedeeld en uitleg dient te worden gegeven over de te volgen procedure. De wet schrijft niet voor op welke wijze een urinecontrole bekend wordt gemaakt (vgl. RSJ 24 november 2014, 14/2389/TA). Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 30 december 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. J.B. Oreel en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven