Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3222/GA, 10 mei 2007, beroep
Uitspraakdatum:10-05-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 06/3222/GA

betreft: [klager] datum: 10 mei 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

gericht tegen een uitspraak van 11 december 2006 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 april 2007, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord de [...], unit-directeur bij voormelde p.i.

Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Klagers raadsman, mr. C.W.J. Faber, heeft schriftelijk meegedeeld dat hij niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klagers brief gericht aan de familie L. te versturen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager geen tegemoetkoming toegekend.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Geweigerd is om klagers brief te versturen omdat zijn uitlatingen over 'Untermenschen' en dat dezelfde regels in Vught zouden worden toegepast als in 1943 veel te ver gaan. Deze uitlatingen zijn beledigend en in strijd met de orde in de inrichting.

Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet nader toegelicht.

3. De beoordeling
Klager heeft in een brief vermeld dat de regels in de p.i. Vught op dezelfde wijze worden toegepast als die in 1943 in het ‘Durchgangslager’ in het leven zijn geroepen. De beroepscommissie is van oordeel dat voldaan wordt aan het in artikel 36, vierde
lid aanhef en onder a van de Pbw, opgenomen criterium en dat de directeur op goede gronden de verzending van die brief heeft kunnen tegenhouden. De bestreden beslissing van de directeur kan niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt en dit
brengt mee dat de beroepscommissie het beroep gegrond zal verklaren, de beslissing van de beklagcommissie zal vernietigen en het beklag alsnog ongegrond zal verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 mei 2007

secretaris voorzitter

Naar boven