Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4727/GA, 29 december 2020, beroep
Uitspraakdatum:29-12-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4727/GA

Betreft [Klager]

Datum 29 december 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het uitschelden en het opsteken van een middelvinger naar een personeelslid, ingaande op 3 mei 2019.

De beklagcommissie bij de locatie Roermond heeft op 10 september 2019 het beklag ongegrond verklaard (R-2019-127). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. L.I.M. Entjes, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de locatie Roermond in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager stelt – onder verwijzing naar jurisprudentie van de beroepscommissie – dat de afhandeling van een schriftelijk verslag binnen 24 uur na de aanzegging daarvan moet plaatsvinden. Volgens klager is sprake van een overschrijding van deze termijn met minimaal negentien uur, nu het schriftelijk verslag op 1 mei 2019 rond 16:25 uur is aangezegd en de disciplinaire straf op 3 mei 2019 om 11:45 uur is ingegaan. Klager stelt dat geen sprake is van gronden die deze overschrijding rechtvaardigen. Voorts stelt klager dat door de beklagcommissie ten onrechte is verwezen naar RSJ 27 februari 2012, 11/3151/GA, nu deze zaak juist overeenkomt met klagers geval. Volgens klager volgt uit de jurisprudentie dat sprake moet zijn van zwaarwegende omstandigheden om de termijn van 24 uren gerechtvaardigd te overschrijden en vallen organisatorische problemen of het toevallig zijn van een weekenddag hier niet onder.

Daarnaast ontkent klager dat hij een middelvinger heeft opgestoken naar een personeelslid, maar stelt dat hij dit deed naar een medegedetineerde. De rapporteur van het schriftelijk verslag heeft niet zelf waargenomen dat klager hem ‘hoerenzoon’ heeft genoemd. Het personeelslid dat had geconstateerd dat klager  ‘hoerenzoon’ heeft gezegd, heeft zelf geen rapport opgemaakt. Klager stelt dat er van de juistheid van een schriftelijk verslag moet worden kunnen uitgegaan, aangezien deze wordt ondertekend en op ambtseed c.q. ambtsbelofte wordt opgemaakt. Nu ligt er een schriftelijk verslag met handelingen die door de rapporteur niet zelf zijn waargenomen.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft in beroep zijn standpunt niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Ingevolge artikel 50, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet beslist de directeur over het opleggen van een disciplinaire straf zo spoedig mogelijk nadat hem daartoe verslag is gedaan. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie dient dit in beginsel binnen 24 uur na het aanzeggen van dat schriftelijk verslag te geschieden, tenzij sprake is geweest van zodanig bijzondere omstandigheden dat deze een langere tijdsduur kunnen rechtvaardigen.

De beroepscommissie overweegt dat in dit geval het tijdsverloop tussen het aanzeggen van het verslag en de afhandeling daarvan door de directeur meer dan 24 uur bedraagt, nu het schriftelijk verslag is aangezegd op 1 mei 2019 en de disciplinaire straf is opgelegd en ingegaan op 3 mei 2019 om 11:45 uur. De directeur heeft in beklag aangevoerd dat het schriftelijk verslag later dan binnen de voorgeschreven 24 uur is afgehandeld, omdat zij zorgvuldig onderzoek wilde verrichten. Dat onderzoek bestond uit het navragen bij de betrokken personeelsleden hoe het een en ander was verlopen. Nu beide personeelsleden niet werkzaam waren op 2 mei 2019, is dit pas op 3 mei 2019 gebeurd. De beroepscommissie overweegt dat organisatorische problemen van deze aard geen overschrijding van de termijn van 24 uur rechtvaardigen. De beroepscommissie zal het beroep gelet daarop gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog wegens vormverzuim gegrond verklaren. Ten aanzien van het toekennen van een tegemoetkoming overweegt de beroepscommissie dat voldoende aannemelijk is geworden dat klager het in het schriftelijk verslag van 1 mei 2019 omschreven strafwaardige gedrag heeft vertoond, zodat de directeur hiervoor in redelijkheid en billijkheid een disciplinaire straf heeft kunnen opleggen aan klager. Gelet op de aard van voornoemd gedrag en nu niet is gebleken dat klager in zijn belangen is geschaad, ziet de beroepscommissie geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Deze uitspraak is op 29 december 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven