Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5200/GA, 31 december 2020, beroep
Uitspraakdatum:31-12-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5200/GA      

Betreft [klager]

Datum 31 december 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van de directeur dat klager op 9 september 2019 niet naar de fysiotherapeut mocht (tijdens de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel).

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 29 oktober 2019 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (G-2019-789). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Sittard in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het zou niet noodzakelijk zijn geweest om naar de fysiotherapeut te gaan. Klager had bij de laatste afspraak op 5 september 2019 echter met de fysiotherapeut afgesproken dat hij ook gemasseerd zou worden. Zijn klachten zijn tussen 5 september 2019 en 12 september 2019 verergerd. Hij heeft niet de kans gehad om dit te bespreken. De oefeningen zijn op de afdeling aan hem uitgereikt zonder nadere instructies.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft het standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling

De beroepscommissie is – anders dan de beklagrechter – van oordeel dat beklag openstaat tegen de beslissing om een gedetineerde geen toegang te verlenen tot een fysiotherapeut tijdens de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf. Een bezoek aan de fysiotherapeut kan niet worden gezien als een “activiteit”, zoals omschreven in de huisregels.

De directeur heeft echter mogen vertrouwen op de mededeling van de fysiotherapeut dat de behandeling ook kon worden vormgegeven door aan klager oefeningen uit te reiken, die hij kon doen in zijn cel. Op basis daarvan heeft de directeur klager dus niet in de gelegenheid behoeven te stellen om de fysiotherapeut te bezoeken.

Voor zover de overwegingen van de fysiotherapeut niet juist zouden zijn of de oefeningen niet voldoende zouden zijn toegelicht, had klager daartegen een medische klacht kunnen indienen. De beroepscommissie kan dat in deze procedure niet beoordelen.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen, klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag verklaren, maar het beklag ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Deze uitspraak is op 31 december 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. drs. F.M.J. Bruggeman en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven